Eerst ga ik naar school, maar daarna gaan we de stad in.
Slide 28 - Slide
Eerst was Gerbrand leraar, daarna was hij decaan en later werd hij directeur.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
Slide 29 - Quiz
Oorzakelijk verband
Wat: lijkt op het redengevend verband, maar bij het redengevend verband neem je zelf een besluit om iets wel/niet te doen en bij een oorzakelijk verband ligt gebeurt iets buiten jouw wil om.
Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij.
Voorbeeld: Doordat een boom de weg versperde, ben ik te laat op school.
Slide 30 - Slide
oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband toont waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil).
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
oorzakelijk
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
Door de bananenschil die op straat lag, gleed Pietje uit.
Slide 31 - Slide
VOORBEELD
oorzakelijk verband
Doordat ik vandaag mijn kamer opruim,
mag ik morgen mee naar de Efteling.
Slide 32 - Slide
Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
bijbehorende signaalwoorden:
als...dan, indien, tenzij, mits , wanneer
behalve als, onder voorwaarde dat
Slide 33 - Slide
voorwaardelijk verband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Voorwaardelijk
Als...dan, indien, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat
Als jij je kamer opruimt, dan mag je naar de film.
Slide 34 - Slide
wat maakt een voorwaardelijk verband duidelijk?
A
een andere kant van de zaak aangegeven
B
geeft de auteur een verkorte weergave van informatie uit de tekst
C
onder welke voorwaarden iets gebeurd
D
geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken
Slide 35 - Quiz
Als jij alles voor mij inpakt, koop ik iets lekkers voor onderweg.