2021 tekst 3 en 4 Wat als werken niet meer moet, maar mag?

2021 tekst 3 en 4
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2021 tekst 3 en 4

Slide 1 - Slide

Vraag 29
In alinea 2 van tekst 3 wordt een toekomstbeeld gegeven. Een gedeelte daarvan wordt betwijfeld in het vervolg van tekst 3.
Geef aan welk gedeelte van dat toekomstbeeld dat is.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Slide 2 - Slide

Vraag 29 - 1 punt
We zouden nog maar vijftien uur per week hoeven te werken (in de toekomst).

Opmerking:  De hele zin “Bijna honderd jaar geleden voorspelde John Maynard Keynes) een zonnige toekomst: technologische vooruitgang zou de productie verviervoudigen, zodat we in 2030 nog maar vijftien uur per week zouden hoeven werken.” (regels 15-21) niet goed rekenen.
 Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opdracht 30 
In de alinea’s 3 tot en met 6 van tekst 3 worden drie redenen gegeven waarom we zo hard blijven werken.
Noem die drie redenen.

Slide 5 - Slide

Vraag 30

Antwoordstarter:
(Drie redenen waarom we zo hard blijven werken zijn) ten eerste...

Blijf zo dicht mogelijk bij de tekst!
Formuleer je antwoord in hele zinnen.

Slide 6 - Slide

Opdracht 30 - 2 punten
(We blijven zo hard werken)
drie van onderstaande:
  • omdat werken moet/noodzaak is,
  • omdat geld een doel op zich geworden is,
  • uit plichtsgevoel,
  • uit gewoonte / omdat we kuddedieren zijn.

indien drie antwoorden juist 2
indien twee antwoorden juist 1
indien minder dan twee antwoorden juist 0
 Beoordeel de spelling. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vraag 31 
“Ons werk bepaalt in hoge mate onze status in de samenleving.”
(regels 73-74) In het vervolg van tekst 3 worden drie voor het individu nadelige aspecten van deze denkwijze over werk genoemd.

Welke drie aspecten zijn dat?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Slide 9 - Slide

Vraag 31

Antwoordstarter:
(Drie nadelige aspecten van deze denkwijze zijn) ten eerste...

Blijf zo dicht mogelijk bij de tekst!
Formuleer je antwoord in hele zinnen.

Slide 10 - Slide

Vraag 31 - 2 punten
drie van onderstaande:
  • Van niet werken word je ongelukkig. / Mensen die niet werken zijn (vaak) ongelukkig. 
  • Van niet werken word je ongezond.  / Mensen die niet werken zijn (vaak) ongezond. 
  • Er rusten taboes op werkloosheidsverzekeringen/werkloosheidsuitkeringen.
  • Mensen verliezen een groot deel van hun identiteit als ze niet werken.

indien drie antwoorden juist 2
indien twee antwoorden juist 1
indien minder dan twee antwoorden juist 0
 Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vraag 32
“Doorbreek dit taboe en je boekt maatschappelijke vooruitgang.” (regels 113-115)
Leg uit welke maatschappelijke vooruitgang er volgens tekst 3 wordt geboekt als het taboe van ‘werken mág’ doorbroken wordt.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 35 woorden. 

Slide 13 - Slide

Vraag 32 - 1 punt
(De maatschappelijke vooruitgang die geboekt wordt is)
dat het werk dat je doet niet langer je identiteit bepaalt. / Ook zonder werk kun je volwaardig deelnemen aan de samenleving.

 Maximumlengte van het antwoord: 35 woorden.
 

Slide 14 - Slide

Vraag 33 - 2 punten
In de eerste twee alinea’s van tekst 4 worden twee groepen dieren tegenover elkaar geplaatst.
Benoem de twee groepen dieren en leg uit waar deze twee groepen voor staan, gezien de strekking van de tekst.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 30 woorden. 

Slide 15 - Slide

Vraag 33 - 2 punten
De vrije dieren zijn de mensen in een situatie zonder basisinkomen / de mensen die zelf in hun onderhoud kunnen voorzien --> 1 punt

en de gevangen dieren zijn de mensen in een situatie met een basisinkomen --> 1 punt

Slide 16 - Slide

Vraag 33 - 2 punten
Voor de toekenning van een scorepunt is het essentieel dat kandidaten voor elke diergroep de naam én de uitleg geven.  
Dit mag ook in het volgende format:
– Er zijn vrije/wilde dieren en gevangen dieren.
– Deze groepen staan voor mensen zonder basisinkomen / met een eigen inkomen versus mensen die een basisinkomen ontvangen.
Alleen het benoemen van de twee diergroepen (zonder uitleg) levert geen
scorepunten op. 

Slide 17 - Slide

Vraag 34 - 1 punt

“Met deze praktische oplossing verdwijnt echter de lol van het leven." (regels 18-19)
Wat moet binnen de strekking van tekst 4 onder ‘de lol van het leven’ verstaan worden? 

Slide 18 - Slide

Vraag 34 - 1
(Onder de lol van het leven moet verstaan worden)
(de voldoening die het geeft) als je in je eigen levensonderhoud kunt voorzien / als je autonoom bent

Slide 19 - Slide

Wat betekent 'genuanceerd'?

Slide 20 - Slide

nuance
nu·an·ce (de; v(m); meervoud: nuances, nuancen)
1 tint, schakering
2 fijne onderscheiding

Slide 21 - Slide

nuanceren
nu·an·ce·ren (nuanceerde, heeft genuanceerd) zie genuanceerd

minder rechtlijnig maken: die opmerking moet ik nuanceren

Slide 22 - Slide

genuanceerd
ge·nu·an·ceerd (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord)

met oog voor de verschillende kanten van een vraagstuk

Slide 23 - Slide

35. Op wat voor toon wordt er in de alinea’s 5 en 6 geschreven over het
basisinkomen? op een
A
bezorgde toon
B
genuanceerde toon
C
spottende toon
D
verbaasde toon

Slide 24 - Quiz

35 - C


Spottende toon

Slide 25 - Slide

want
omdat

Slide 26 - Slide

omdat
want
'geen verandering' 
is noodzakelijk

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

standpunt
argumenten
subargumenten
voorbeeld
Blijf zo dicht mogelijk bij de tekst.

Slide 29 - Slide

Vraag 37 - 2 punten
Het slot van een tekst kan verschillende onderdelen bevatten, zoals
1 een conclusie
2 een samenvatting
3 een toekomstverwachting
4 een uitsmijter

Welke drie van bovenstaande onderdelen bevat het slot van tekst 4?
Noteer alleen de nummers van je antwoord. 

Slide 30 - Slide

Vraag 37 - 2 punten
Het slot van een tekst kan verschillende onderdelen bevatten, zoals
1 een conclusie
2 een samenvatting
3 een toekomstverwachting
4 een uitsmijter

Welke drie van bovenstaande onderdelen bevat het slot van tekst 4?
Noteer alleen de nummers van je antwoord. 

Slide 31 - Slide

Vraag 37
1, 2, 4

indien drie antwoorden juist 2
indien twee antwoorden juist 1
indien minder dan twee antwoorden juist 0 

Slide 32 - Slide

38. Welke omschrijving verwoordt het best wat het doel is van tekst 4?
Tekst 4 wil de lezer
A
aan het denken zetten over de voors en tegens van het basisinkomen.
B
een informatief overzicht bieden van argumenten voor en tegen het basisinkomen.
C
ervan overtuigen dat het basisinkomen alleen negatieve gevolgen zal hebben.
D
laten inzien dat het basisinkomen alleen zal werken onder bepaalde voorwaarden.

Slide 33 - Quiz

Vraag 39 - 2 punten

Tekstfragment 1 en tekst 4 nemen principieel verschillende standpunten in over het basisinkomen.
Leg uit welke standpunten dat zijn.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 40 woorden. 

Slide 34 - Slide

Vraag 39 - 2 punten
(Het standpunt over het basisinkomen in tekstfragment 1 ) is dat een basisinkomen op zich wel een goed idee is (,maar het zou voorlopig nog geen universeel basisinkomen moeten zijn): 1

(Het standpunt over het basisinkomen volgens tekst 4)  is dat het basisinkomen sowieso geen goed idee is: 1 
Maak goed duidelijk over welke tekst je het hebt! 

Slide 35 - Slide

Vraag 40 
Uit dit citaat blijkt een visie op de rol van werk. Ook uit tekst 4 is een visie
op de rol van werk af te leiden.
In hoeverre past de visie van tekst 4 bij de bovenstaande visie van tekst 3?
Ondersteun je antwoord met een citaat van maximaal twee zinnen uit
tekst 4.  

Slide 36 - Slide

Vraag 40 - 2 punten
De visie van tekst 4 past goed bij de genoemde visie in tekst 3 /
De visies liggen in elkaars verlengde / De visies zijn hetzelfde
--> 1 punt
(Dat is te zien aan het citaat:) “Allereerst haalt het basisinkomen de eigen ‘zin van het bestaan’ weg: mensen willen werken en in hun eigen levensonderhoud voorzien. (Dat is leven.)” (regels 52-56, tekst 4)
/ “Het tast de autonomie van mensen ernstig aan” (regels 82-83,
tekst 4) --> 1 punt

Slide 37 - Slide

Vraag 41 - 2 punten
In zowel tekst 3 als tekst 4 worden mogelijke effecten beschreven van de invoering van het basisinkomen voor mensen die ongewild werkloos zijn.
Leg uit wat het verschil is tussen beide teksten met betrekking tot die effecten.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 40 woorden. 

Slide 38 - Slide

Vraag 41 - 2 punten
(In tekst 3  wordt het (mogelijke) effect beschreven dat mensen die ongewild werkloos zijn) hun (maatschappelijke) status behouden/terugkrijgen / dat mensen die ongewild werkloos zijn weer volwaardig deel van de samenleving worden / wordt een oplossing geschetst voor mensen die ongewild werkloos zijn  --> 1 punt
(In tekst 4 wordt het (mogelijke) effect beschreven dat) er niets
verandert / dat mensen die ongewild werkloos zijn nog steeds geen
werk hebben --> 1 punt

Slide 39 - Slide

Vraag 42 - 1 punt
Stel jezelf de volgende situatie voor.
Mevrouw Van Dongen heeft een goedlopend bedrijf dat veel winst maakt. Er zijn verschillende partijen die een bod op haar bedrijf hebben gedaan. Als ze het hoogste bod accepteert, hoeft ze nooit meer te werken voor haar geld. Toch besluit ze niet op het bod in te gaan en blijft ze als
eigenaar dagelijks meewerken in het bedrijf. 

Slide 40 - Slide

42. Met informatie uit welke tekst zou dit gedrag verklaard kunnen worden?
met informatie uit
A
alleen tekst 3
B
alleen tekst 4
C
zowel tekst 3 als tekst 4
D
geen van beide teksten

Slide 41 - Quiz

Meerkeuzevragen
Alle antwoorden op meerkeuzevragen zijn C bij tekst 3 en 4.
Dat is goed mogelijk, want de antwoorden op de meerkeuzevragen staan op alfabetische volgorde

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link