What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lezen H2
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wat een tekstverband is.
Aan het einde van de les ken je drie tekstverbanden.
Aan het einde van de les weet je wat signaalwoorden zijn.
Aan het einde van de les ken je de signaalwoorden bij de tekstverbanden.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wat een tekstverband is.
Aan het einde van de les ken je drie tekstverbanden.
Aan het einde van de les weet je wat signaalwoorden zijn.
Aan het einde van de les ken je de signaalwoorden bij de tekstverbanden.
Slide 1 - Slide
Nakijken en controleren huiswerk
Opdracht 5 op blz. 15
Slide 2 - Slide
Maandag 12 december:
Proefwerk
Lezen H1, 2, 3 & 4
Slide 3 - Slide
Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.
Slide 4 - Slide
Ik ken vier tekstverbanden:
1. Chronologisch tekstverband
2. Opsommend tekstverband
3. Tegenstellend tekstverband
4. Toelichtend tekstverband
Slide 5 - Slide
Chronologisch tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
A
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook nog, bovendien.
B
Eerst, vroeger, later, nu, vervolgens, nadat.
C
Hoewel, echter, maar, daarentegen, ondanks.
D
Bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou.
Slide 6 - Quiz
Signaalwoorden van en een opsommend tekstverband zijn:
A
maar, echter, toch, daarentegen, naast ...
B
dus, dan ook, concluderend, de slotsom is
C
en, vervolgens, ook, tevens, niet alleen ... maar ook, zowel ... als
D
doordat, daardoor, zodat, waardoor
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Maak een zin over Elvis. Gebruik in die zin een opsomming met de juiste signaalwoorden.
Slide 9 - Open question
Tegenstellend tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
A
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook nog, bovendien.
B
Eerst, vroeger, later, nu, vervolgens, nadat, etc.
C
Hoewel, echter, maar, daarentegen, ondanks.
D
Bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou.
Slide 10 - Quiz
Toelichtend tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
A
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook nog, bovendien.
B
Eerst, vroeger, later, nu, vervolgens, nadat, etc.
C
Hoewel, echter, maar, daarentegen, ondanks.
D
Bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou.
Slide 11 - Quiz
Wat is eigenlijk het nut van signaalwoorden?
A
je leert goed spellen
B
je kunt dan sneller lezen
C
je snapt dan beter hoe een tekst in elkaar zit
Slide 12 - Quiz
Tekstverbanden
Naast een chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend tekstverband, onderscheiden we ook de volgende tekstverbanden:
- concluderend tekstverband
- redengevend tekstverband
- oorzakelijk tekstverband
Slide 13 - Slide
Concluderend tekstverband
Bij een concluderend tekstverband trekt de auteur een conclusie uit informatie die eerder in de tekst is gegeven.
Bijbehorende signaalwoorden:
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook
Slide 14 - Slide
Redengevend tekstverband
De schrijver geeft een reden, bijvoorbeeld waarom hij een bepaalde mening heeft. --> 'ik vind..., omdat....' (betoog)
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, immers, namelijk
Slide 15 - Slide
Redengevend tekstverband
De regering moet een suikertaks invoeren,
(mening)
want
er zijn te veel mensen met overgewicht.
(argument/reden)
Slide 16 - Slide
Oorzakelijk tekstverband
Geeft een oorzaak aan van een ander tekstdeel.
Signaalwoorden
: daardoor, hierdoor, waardoor, zodat
Voorbeeld: Het heeft de afgelopen winter niet gevroren,
hierdoor
zijn er weinig insecten.
Slide 17 - Slide
Redengevend en oorzakelijk?
Oorzakelijk: waardoor gebeurt iets en HEB JE GEEN INVLOED op.
Redengevend: omdat, daarom, want, vanwege: geeft aan waarom iemand iets DOET OF VINDT. Wel eigen inbreng.
Slide 18 - Slide
Als gevolg van de hevige sneeuwval, moesten de mensen sneeuw ruimen.
Wat is hier het signaalwoord?
A
hevige
B
moesten
C
als gevolg van
D
sneeuwval
Slide 19 - Quiz
Als gevolg van, dus, doordat, dat komt door... zijn signaalwoorden die horen bij?
A
vergelijkend verband
B
concluderend verband
C
oorzakelijk verband
D
redengevend verband
Slide 20 - Quiz
Maken Lezen H2
Opdracht 1, 2, 3 en 4 op blz. 44-49
Huiswerk voor maandag -->
controle + nakijken
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Lezen H2
March 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Tekstverbanden mavo 4
March 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Tekstverbanden mavo 4
October 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
2HV Lezen H2 Tekstverbanden en signaalwoorden
October 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
verbanden
April 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Signaalwoorden, onderwerp, hoofdgedachte
October 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden havo 5
August 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2HV H5 Lezen
May 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2