This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Kletspraat
Wat zijn je plannen voor kerst en/of nieuwjaar?
Slide 3 - Open question
Je werkt op een bedrijf met schapen en geiten. Op een dag krijg je plotseling last van braken, koorts, misselijkheid en diarree en na een paar dagen wordt je opgenomen in het ziekenhuis met een hersenontsteking. Welke zoönose heb je waarschijnlijk?
A
Salmonella
B
Listeriose
C
Papegaaienziekte
D
Tuberculose
Slide 4 - Quiz
Je hebt de kattenbak van je kat verschoond. Na enkele weken krijg je last van koorts, hoofdpijn, dikke lymfeklieren, keelpijn en spierpijn. Welke zoönose heb je opgelopen?
A
Huidschimmels
B
Toxoplasmose
C
Giardiasis
D
E. Cuniculi
Slide 5 - Quiz
Als je op een dag je konijn gaat voeren valt je op dat het dier gestopt is met eten, continu rondjes draait, niet meer recht kan lopen en zijn kop voortdurend scheefhoudt. Welke zoönose heeft je konijn opgelopen?
A
Huidschimmels
B
Toxoplasmose
C
Giardiasis
D
E. Cuniculi
Slide 6 - Quiz
Je hebt gezwommen in een meertje. Na een week krijg je last van hoofdpijn, koorts, misselijkheid en braken en worden je huid en je slijmvliezen geel van kleur. Welke zoönose heb je opgelopen?
A
Botulisme
B
Ziekte van Weil
C
Listeriose
D
Q-koorts
Slide 7 - Quiz
Je werkt op een schapenbedrijf. Het valt je op dat de schapen last hebben van grote blaren rond en in de bek en op de uier en de ooien minder melk geven. Welke zoönose hebben zij waarschijnlijk?
A
Mond-en-klauwzeer (MKZ)
B
Zere bekjes (Ecthyma)
C
COVID-19
D
Vogelgriep
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Welke bewering(en) over parasieten zijn waar? 1. Een goede hygiëne is genoeg om parasieten te voorkomen. 2. Endoparasieten zijn parasieten die in het lichaam leven.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Noem 3 maatregelen die je kan nemen om besmetting met spoelwormen te voorkomen.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Leg uit hoe mensen en dieren besmet raken met lintwormen.
Slide 18 - Open question
Leg uit hoe je een dier dat besmet is met een lintworm kan herkennen.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Welke bewering(en) over ontwormen zijn waar? 1. Ontwormen voorkomt dat dieren besmet raken met wormen. 2. Door ontwormen worden zowel de wormeieren als de larven en de volwassen wormen gedood.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 22 - Quiz
Hoe vaak moet je een volwassen hond of kat ontwormen?
A
Iedere maand
B
Iedere drie maanden
C
Ieder halfjaar
D
Ieder jaar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Leg uit hoe je een dier dat besmet is met vlooien kan herkennen.
Slide 28 - Open question
Op je stagebedrijf is een besmetting met vlooien uitgebroken. Noem 3 maatregelen die je gaat nemen om de vlooien te bestrijden.
Slide 29 - Open question
1. Ontvlooiingsmiddelen voor honden mag je ook voor katten gebruiken. 2. De eieren, larven, poppen en de volwassen vlooien leven op het dier.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Noem 3 maatregelen die je kan nemen om besmetting met schurft te voorkomen.