Chapitre 1H 2e les

Wat weten we al van unité 2?
Bonjour 1D

Chapitre 1H 2e les 

Prends ton livre A + ton iPad et ton cahier


1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat weten we al van unité 2?
Bonjour 1D

Chapitre 1H 2e les 

Prends ton livre A + ton iPad et ton cahier


Slide 1 - Slide

Buts (leerdoelen)
-Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken (5 min)
-Je kunt le verbe (werkwoord) AVOIR (=hebben) gebruiken (15 min) + huiswerk nakijken
-Je kunt een klein gesprekje/interview doen  (30 min)

Toets is op dinsdag 21 februari gepland
Vocabulaire EF (F-N en N-F) Phrases-clés G + getallen

Slide 2 - Slide

une petite répétition....

Slide 3 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
??
Jij
Hij / zij / men
Wij 
Jullie / u 
Zij 

Slide 4 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
Je
Jij
??
Hij / zij / men
Wij 
Jullie / u 
Zij 

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
Je
Jij
Tu
Hij / zij / men
?
Wij 
Jullie / u 
Zij 

Slide 6 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
Je
Jij
Tu
Hij / zij / men
Il / elle / on
Wij 
?
Jullie / u 
Zij 

Slide 7 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
Je
Jij
Tu
Hij / zij / men
Il / elle / on
Wij 
nous
Jullie / u 
?
Zij 
?

Slide 8 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
Je
Jij
Tu
Hij / zij / men
Il / elle / on
Wij 
nous
Jullie / u 
Vous 
Zij 
?

Slide 9 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik
Je
Jij
Tu
Hij / zij / men
Il / elle / on
Wij 
nous
Jullie / u 
Vous 
Zij 
Ils / elles

Slide 10 - Slide

ils/elles?

Slide 11 - Slide

ILS

Slide 12 - Slide

ils/elles?

Slide 13 - Slide

ils

Slide 14 - Slide

ils/elles?

Slide 15 - Slide

elles

Slide 16 - Slide

Le verbe 'avoir' = hebben
Ik heb
J'ai (je ai)
Jij hebt
Tu as
Hij / zij / men heeft
Il / elle / on a
Wij hebben
nous avons
Jullie hebben / u heeft
Vous avez
Zij hebben
Ils / elles ont

Slide 17 - Slide

Au travail!! 
Open je iPad. we gaan oefenen!

Slide 18 - Slide

Ik heb
A
J'ai
B
On a
C
il/elle a
D
Tu as

Slide 19 - Quiz

U heeft
A
Nous avons
B
Vous avez
C
Ils ont
D
Elles ont

Slide 20 - Quiz

Zij heeft
A
J'ai
B
On a
C
Elle a
D
Tu as

Slide 21 - Quiz

Wij hebben
A
Nous avons
B
Vous avez
C
Ils ont
D
Elles ont

Slide 22 - Quiz

Jij hebt
A
J'ai
B
On a
C
il/elle a
D
Tu as

Slide 23 - Quiz

Jullie hebben
A
Nous avons
B
Vous avez
C
Ils ont
D
Elles ont

Slide 24 - Quiz

Huiswerk nakijken
31 CDEFG

Slide 25 - Slide

Que faire?
-Je gaat met je maatje een interview doen.
-Je mag jezelf zijn, maar ook iemand anders
-Je gebruikt de zinnen van de phrases-clés page cinquante-quatre (54)
-Je weet van elkaar: hoe heet je? Waar woon je? Hoe oud? Huisdier (tu as un animal?)? Telefoonnummer? (11-20!!) 
-Je schrijft het op en evt interview voor de klas.

Slide 26 - Slide

Ik weet wat het persoonlijk voornaamwoord is in het Frans

😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik kan het werkwoord avoir gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik ben (bijna) klaar voor de toets van dinsdag
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Wat vond je van deze les?
A
Huh? Wat? Je maakt me wakker, was ah slapen.
B
Wel aardig...
C
Best wel leuk, ja...
D
SUPERRRRRRRRRleuk

Slide 30 - Quiz

Huiswerk volgende les
-Je leert vocabulaire E + F (met zinnen, 4x8 woordjes)
- Leren persoonlijk voornaamwoord en le verbe avoir 
(page 48-49)



 

Slide 31 - Slide