Spelling-volt. en onvoltooid deelwoord-havo1

Lezen in je leesboek
timer
15:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 1 - Slide


Wat gaan we deze les doen?


Wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je weer wat een voltooid deelwoord is en kun voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het voltooid deelwoord (vd) is dus een van de vormen van het werkwoord.


Behalve het voltooid deelwoord bestaat er ook een onvoltooid deelwoord (od): – Ik ga meestal fietsend naar school.

Slide 7 - Slide

Zo schrijf je het voltooid en het onvoltooid deelwoord. Sommige werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat op -en eindigt. De spelling van deze woorden levert geen bijzondere problemen op: – (zij is) bevallen, (wij hadden) gegeten, (jij werd) herkozen





Andere werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat op -d of -t eindigt. In dat geval gebruik je de verlengproef om de laatste letter te vinden:

Slide 8 - Slide

– Je hebt je verslik…. Het is verslikte, dus je schrijft: verslikt. – Ik was verdwaal…. Het is verdwaalde, dus je schrijft: verdwaald.



Het onvoltooid deelwoord is het hele werkwoord met -d of -de erachter: – lopend(e), fietsend(e), schreeuwend(e), zuchtend(e), aarzelend(e)

Slide 9 - Slide

De 80-jarige heeft gisteren voor het eerst (zweefvliegen).
A
zweefgevlogen
B
zweefgevliegd
C
gezweefvlogen
D
gezweefvliegd

Slide 10 - Quiz

Ik zou daar ook hard om (lachen) hebben.
A
gelacht
B
gelachd
C
gelachen
D
gelachten

Slide 11 - Quiz

De kat heeft gisteren alweer met de hond van de buren (vechten).
A
gevecht
B
gevochten
C
gevochtten
D
gevocht

Slide 12 - Quiz

Die kaars van Bolsius heeft de hele nacht (branden)
A
gebranden
B
gebrand
C
gebrandt
D
gebrant

Slide 13 - Quiz

Die koekjes worden op 160 graden (bakken).
A
gebakken
B
gebakt
C
gebakd
D
bakken

Slide 14 - Quiz

Wat is het onvoltooid deelwoord? Niets vermoedend ging hij op pad
A
niets
B
vermoedend
C
ging
D
pad

Slide 15 - Quiz

Wat is het onvoltooid deelwoord?
Strompelend gingen ze naar huis
A
strompelend
B
gingen
C
naar
D
huis

Slide 16 - Quiz

Wat is het onv.dw?
Hij vertrok, nog over zichzelf nadenkend
A
vertrok
B
zichzelf
C
hij
D
nadenkend

Slide 17 - Quiz

Wat is het onv.dw?
Kermend van pijn smeekte hij om genade
A
smeekte
B
pijn
C
kermend
D
genade

Slide 18 - Quiz

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 19 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 126

Maken opdr. 2, 3, en 4

blz. 126  en 127










Slide 20 - Slide

Wat heb je geleerd?
Volgende les....?

Slide 21 - Slide