Economie Pincode 6.1 t/m 6.4 samenvatting

• Middelbare school

Welkom!

Economie 

H6: Regelt den haag dat?

Maandag 26 okt.

G. de Klein

Planning:

Vandaag:

-H6 oefenen voor de toets (blz 178 t/m 181)

-H6 begrippen (quiz)

Morgen:

-H6 rekenwerk

Volgende week:

-H6 Toets

Oefenen voor de toets

We maken vragen uit het boek in 4 blokken.

Deze bespreken we daarna.

Tussendoor komen 16 quizvragen.

Wie heeft aan het eind van de les de meeste goed?

Waarop zit geen accijns?

1. Alcohol
2. Brandstof
3. Tabak
4. Tijdschriften

Goederen + diensten waar alle burgers gebruik van kunnen maken en geleverd worden door de overheid zijn...

1. Collectieve goederen
2. Particuliere goederen
3. Collectieve sector
4. Particuliere sector

C. Louboutin Sneakers

1. Particuliere sector
2. Collectieve sector

Oefenen blz 178

Maak vraag 1 t/m 10

De lagere overheden bestaan uit ...

1. Gemeenten
2. Provincies
3. Waterschappen
4. Alle drie samen vormen de lagere overheden

Welke van de onderstaande begrippen is geen overheidslaag?

1. Rijksoverheid
2. Provincie
3. Ambtenaren
4. Gemeente

de sociale zekerheid wordt betaald met......

1. Belastinggeld en sociale premies
2. sociale premies
3. Belastinggeld
4. Accijns

Oefenen blz 179

Maak vraag 11 t/m 19

De AOW is een:

1. Volksverzekering
2. Werknemersverzekering

De WIA is een:

1. Werknemersverzekering
2. Volksverzekering

Dit ontstaat als er meer geld wordt uitgegeven dan dat er inkomsten zijn.

1. Begrotingstekort
2. Begrotingsoverschot

Oefenen blz 180

Maak vraag 20 t/m 28

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?

1. De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
2. De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
3. De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
4. De rijksbegroting en de miljoenennota hebben niks met elkaar te maken

Een ander woord voor indirecte belastingen is kostprijsverhogende belastingen.

1. Waar
2. Niet waar

Een voorbeeld van directe belastingen is..

1. de BTW die je betaalt als je afrekent bij Albert Heijn
2. de belasting die door je betaalt over je loon
3. de accijns die je betaalt op een liter benzine
4. toeristenbelasting die je als toerist in een hotel betaalt

Oefenen blz 181

Maak vraag 29 t/m 36

de schuld van de overheid die is ontstaan door te veel geld te lenen noemen we een:

1. overheidsschuld
2. lening
3. staatsschuld
4. premie

De staats schuld wordt door de corona-crisis.....

1. hoger
2. lager

De horeca krijgt ..... van de overheid als steun voor de corona-crisis

1. subsidie
2. accijns
3. belastingen
4. collectieve goederen

De overheid heeft een rijksbegroting gemaakt. Door de corona-crisis ontstaat er een...

1. begrotingsoverschot
2. begrotingstekort
3. begrotingsschuld
4. begrotingssubsidie

Hoeveel vragen had jij goed?

Met welk onderwerp had je nog moeite?

Besteed hier met leren dan nog wat meer aandacht aan!

Huiswerk voor morgen:

Het rekenwerk op blz. 182 + 183

Morgen bespreking!