NN3:H1 lezen les 4

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (werkboek, pen, gesloten Chromebook)

  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Mijn pet of capuchon is af.

Slide 2 - Slide


Deze les:

  • Terugblik vorige les


  • Nabespreken huiswerk:

  • H1 opdracht 1t/m 5
  • Kernzinnen tekst 2t/m 5

  • Evalueren hoe de les ging

Slide 3 - Slide

Nakijken
Opdrachten hfdst 1: 1t/m 5
Kernzinnen tekst 2t/m 5

Slide 4 - Slide


Lesdoel:
Ik weet:
  • Ik ken het verschil tussen hoofd- en bijzaken 
  • Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vormen
  • Ik ken en herken de verschillende tekstdoelen


Slide 5 - Slide

Schrijvers van teksten hebben altijd een doel voor ogen: wat willen ze bereiken? 

Verschillende tekstdoelen: 

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Activeren

Slide 6 - Slide

Informeren
Informerende teksten geven geen oordeel over de inhoud. Ze presenteren alleen de feiten zonder poespas. 

Voorbeelden: gebruiksaanwijzing, instructie,
studieboek, folder, recept,
nieuwsbericht, geboortekaartje, informatieve tekst in een tijdschrift 

Slide 7 - Slide

Amuseren
Amuserende teksten willen de lezer vermaken
Het hoeft niet serieus of waar te zijn, zolang de lezer het maar leuk vind om te lezen. 

Voorbeelden: leesboek, strip, kort verhaal,
mop, column in de krant

Slide 8 - Slide

Overtuigen
Bij overtuigende teksten is de eigen mening van de schrijver aanwezig. Hier wil de schrijver niet de lezer een mening laten vormen, maar hij wil dat de lezer zijn mening overneemt. De schrijver zoekt dus medestanders.

Voorbeelden: ingezonden brief in de krant, sommige columns

Slide 9 - Slide

Activeren
Activerende teksten hebben als doel om de lezer aan te zetten tot actie: hij/zij moet iets gaan doen! 

Voorbeelden: ingezonden stukken, reclamefolder, advertentie,
uitnodiging, affiche

Slide 10 - Slide

Hoofdgedachte 
De hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken. 

De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.

Slide 11 - Slide

Verwerking/ huiswerk
Per tekst op blz. 14t/m 19 (tekst 2t/m 5) 
vorm je de hoofdgedachte in een paar zinnen. 

Per tekst blz. 14t/m 19 (tekst 2t/m 5) 
- geef je het tekstdoel aan 
- en zoek je argumenten waarom dit het juiste doel is. 

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken


Maken opdrachten boek blz. 16-19
Blz 16-19 opdracht:
4 en 5





timer
20:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk:

Maak opdracht:
Blz 16-19 opdracht:
4 en 5

Slide 14 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide