7.1 Introductie zuurbase

7.1 Introductie zuurbase
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.1 Introductie zuurbase

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert wat wordt bedoeld met de pH-waarde 
  • Je leert manieren om de pH-waarde van oplossingen te bepalen met indicatoren.

  • Je leert hoe je de pH kan berekenen 

Slide 2 - Slide

Deze week

  • Uitleg pH-waarde en indicatoren (je hebt je Binas nodig !!)
  • Quizvragen
  • Filmpje

  • Lezen 7.1 +7.2
  • Maken opdrachten .(zie planner)

Slide 3 - Slide

Zuren en basen
  • De zuurgraad van oplossingen noemen we de pH-waarde.
  • pH-schaal loopt van -1,5 tot 15,5.
     Meestal kom je een pH-schaal tegen van 0 - 14
  • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH.
  • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH.
  • Een neutrale oplossing heeft pH 7.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

pH meten
  • Met een pH-meter (zeer nauwkeurig)

  • Met indicatoren: hulpstoffen die verkleuren bij verandering van pH (minder nauwkeurig)


  • Universeel indicatorpapier
  • Lakmoespapier
  • Oplossingen

Slide 6 - Slide

Lakmoespapier
  • Rood en blauw lakmoespapier.
  • Onnauwkeurige methode.
  • Omslagtraject pH 5,5 - 8,0 (Binas 52A)
                                                                  ==> zal dus ook 'mengkleur' kunnen hebben
  • Zure oplossing: blauw lakmoes kleurt rood
  • Basische oplossing: rood lakmoes kleurt blauw
    Kijk naar het filmpje op de volgende slide en leg daarna uit wat je kan zeggen over de pH van soda-oplossing.



Slide 7 - Slide

1

Slide 8 - Video

00:03-00:41
azijn
water
soda

Slide 9 - Slide

Wat kun je (n.a.v. filmpje op vorige slide) zeggen over de pH van de soda-oplossing ?
A
soda heeft een lage pH en is dus zuur
B
soda heeft een lage pH en is dus basisch
C
soda heeft een hoge pH en is dus zuur
D
soda heeft een hoge pH en is dus basisch

Slide 10 - Quiz

* Litmus paper = lakmoespapier

Slide 11 - Slide

Universeel indicatorpapier
Strook geel papier:  
afhankelijk van de pH van 
aangebrachte oplossing 
verkleurd. De kleur vergelijk
je daarna met kleurenschijf 
op het doosje.


Slide 12 - Slide

Gebruik de applet op de vorige slide. Wat is de pH van melk en gootsteenontstopper?
A
5 en 13
B
6,5 en 13
C
7 en 2
D
8 en 13

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Zuur-base indicatoren (oplossingen)
  • Oplossingen van indicatoren kunnen ook gebruikt worden.
  • Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A.
  • Voor nauwkeurige bepaling vaak meerdere indicatoren nodig.



Slide 15 - Slide

Zuur-base indicatoren (oplossingen)
  • Aan een oplossing worden paar druppels indicator toegevoegd.
  • Afhankelijk van de zuurgraad, zal de indicator van kleur veranderen.
  • Bekende zuur-base indicatoren 
staan met omslagtrajecten in Binas 52A.

Afbeelding: 
structuurfomule van broomthymolblauw
is afhankelijk van de pH!





Slide 16 - Slide

pH bepalen met zuurbase indicator

  • Voor nauwkeurige bepaling vaak meerdere indicatoren nodig.

  • Bijv. als methyloranje een rode kleur geeft, weet je dat de pH lager is dan 3,2 -> pH dus tussen 0 en 3,2 (grote onnauwkeurigheid).

  • Als je ook thymolblauw toevoegd en de kleur wordt geel, kun je de pH nauwkeuriger geven -> pH tussen 2,8 en 3,2.
Binas 52A

Slide 17 - Slide

Voor de bepaling van de pH van een oplossing, schenk je een beetje van de oplossing in twee reageerbuizen.
Aan buis 1 voeg je 2 druppels methylrood toe, de oplossing kleurt geel.
Aan buis 2 voeg je 2 druppels fenolrood toe, de oplossing kleurt opnieuw geel.
Wat kun je zeggen over de pH van de oplossing? Tip: Gebruik Binas 52A.
A
pH tussen 4,8 en 6,0
B
pH = 6,0
C
pH = 6,6
D
pH tussen 6,0 en 6,6

Slide 18 - Quiz

Uitleg quizvraag
  • Methylrood kleurt geel bij een pH hoger dan 6,0.
  • Fenolrood kleurt geel bij een pH lager dan 6,6.

  • Dus kunnen we alleen weten dat de pH tussen deze twee waarden ligt ==> 6,0 < pH < 6,6.

Slide 19 - Slide

Voor de bepaling van de pH van een oplossing, schenk je een beetje van de oplossing in vijf reageerbuizen. Aan elke buis voeg je een paar druppels indicator toe. De resultaten staan in de tabel.

Wat is je beste schatting van de pH van de oplossing?
Tip: Gebruik Binas 52A.
A
pH tussen 4,4 en 6,0
B
pH = 2,8 en 8,0
C
pH tussen 6,0 en 8,2
D
pH tussen 5,4 en 6,0

Slide 20 - Quiz

Uitleg quizvraag

Slide 21 - Slide

Met welke indicator(en) kun je zo nauwkeurig mogelijk een oplossing met pH 4,6 bepalen? Gebruik Binas 52A.
A
Broomkresolgroen
B
Broomkresolgroen en methyloranje
C
Broomkresolgroen en methylrood
D
Methyloranje en methylrood

Slide 22 - Quiz

Uitleg quizvraag
  • Omslag methyloranje: 3,2 - 4,4
  • Omslag broomresolgroen: 3,8 - 5,4
  • Omslag methylrood: 4,8 - 6,0

Bij pH 4,6:
  • broomkresolgroen (kleurt groen)-> pH tussen 3,8 en 5,4
  • broomkresolgroen (kleurt groen) + methyloranje (kleurt oranjegeel) -> pH tussen 4,4 en 5,4
  • broomkresolgroen (kleurt groen) + methylrood (kleurt rood) -> pH tussen 3,8 en 6,0
  • methyloranje (kleurt oranjegeel) + methylrood (kleurt rood) -> pH tussen 4,4 en 4,8
Laatste optie is dus meest nauwkeurig.

Slide 23 - Slide

pH + formules
Welke relaties kan je uit deze tabel afleiden tussen:
pH en [H3O+]
pOH en [OH-]
pH en pOH
verdunnen en pH

Slide 24 - Slide

pH + belangrijke formules
pH = -log [H3O+]  en  [H3O+]  = 10-pH
pOH = -log[OH-] en [OH-] = 10 -pOH
pH + pOH = pKw = 14 (bijna altijd)
verdunnen en pH

Slide 25 - Slide

pH + formules
pH = -log [H3O+] en [H3O+] = 10-pH
pOH = -log[OH-] en [OH-] = 10 -pOH
pH + pOH = pKw = 14 (bijna altijd)
verdunnen en pH

Slide 26 - Slide

Bereken [H3O+] als pH = 5
A
[H3O+] = 10^pH = 10^5 M
B
[H3O+] = -log pH = -0,699
C
[H3O+] = 10^-pH = 10^-5 M
D
[H3O+] = log pH = 0,699

Slide 27 - Quiz

100 mL pH = 5 wordt toegevoegd aan 900 mL water. Bereken pH
A
10x verdund ==> pH = 4
B
pH blijft gelijk
C
na verdunning wordt de pH = 7 - 5 = 2
D
10x verdund ==> pH = 6

Slide 28 - Quiz

Bereken pH als [OH-] = 0,10 M
A
pOH = -log 0,1 = 1,0 ==> pH = 14+1 = 5
B
pOH = -log 0,1 = 1,0 ==> pH = 1 - 14 = -13
C
pH = -log 0,1 = 1,0
D
pOH = -log 0,1 = 1,0 ==> pH = 14-1 = 13,0

Slide 29 - Quiz

Uit oplossing van [OH-] = 0,10 M verdampt water waardoor het volume 10x kleiner wordt. Bereken de pH.
A
OH- verdampt niet ==> [OH-] wordt 10x hoger ==> pOH = 0 ==> pH = 14
B
OH- verdampt niet ==> pH = blijft gelijk ==> pH = 13
C
OH- verdampt niet ==> [OH-] wordt 10x hoger ==> pH = 0
D
volumeveranderingen, verdampen of verdunnen, hebben geen invloed op pH ==> pH = 13

Slide 30 - Quiz

Bereken de pH van 0,010M NaOH-oplossing
A
pOH = -log 0,010 = 2 ==> pH = 14+2 = 16,00
B
pOH = -log 0,010 = 2,0 ==> pH = 2 - 14 = -12,00
C
pOH = -log 0,010 = 2,0 ==> pH = 14-2 = 12,00
D
pH = -log 0,010 = 2,00

Slide 31 - Quiz

Bereken de pH als van 0,010M NaOH-oplossing 10 mL verdund tot 10 L
A
10 mL --> 10 L dus 1000x verdund ==> 3 stappen van 7 af ==> pH = 12-3 = 15
B
10 mL --> 10 L dus 1000x verdund ==> 3 stappen naar 7 ==> pH = 12-3 = 9
C
10 mL --> 10 L dus 1000x verdund ==> 3 stappen naar 7 ==> pH = 12-0,3 = 11,7
D
pH blijft gelijk want het is basisch

Slide 32 - Quiz

Bereken de [H3O+] als pH = 2,50

Slide 33 - Open question

Bereken de pH als je 0,010 mol H3O+ in 250 mL water oplost.

Slide 34 - Open question

ik kan de pH schatten als ik de kleuren van een of meer indicatoren ken
-1100

Slide 35 - Poll

ik kan de pH berekenen als ik de [H3O+] ken
-4100

Slide 36 - Poll