6.9 - 6.10 - 6.11

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.9 + 6.10 + 6.11
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.9 + 6.10 + 6.11
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 277.



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je het meervoud en de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden spellen
- kun je getallen spellen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept --> 8 of hoger: Gwen en Keano.
Jullie maken zelfstandig opdracht 20 t/m 22 op blz 277 t/m 278.

De rest doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van oma?
A
omaas
B
omaa's
C
oma's
D
omaen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van hobby?
A
hobbies
B
hobbie's
C
hobby's
D
hobbyen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

goed of fout gespeld ?

de broer van Sally -> Sallys broer
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Juiste vorm: Sally's broer
goed of fout gespeld ?
de boeken van Bas
-> Bas's boeken
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Juiste vorm: Bas' boeken
Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik 16. .
B
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik zestien.
C
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik zestien.
D
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik 16.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wie maakt wat?
Had je 4/5 vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 20 t/m 22 op blz 277 t/m 278.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben niet alleen een enkelvoud, maar ook een meervoud. 
Meestal maak je het meervoud door één van de volgende uitgangen te gebruiken: -(e)n of -s. 
Je hoort vaak hoe je het meervoud moet schrijven.

tent-tenten   rivier-rivieren  vakantie-vakanties   hotel-hotels

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Er is een aantal regels waar je op moet letten: 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe schrijf je de bezitsvorm?
Er zijn 3 schrijfregels
  1.  +s
  2. 's
  3.   '

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

bezitsvorm 
De schoenen van mijn vader




mijn vaders schoenen
(bezitsvorm) 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

 bezitsvorm regel 1: +s
Je kunt de bezitsvorm maken door een s achter de naam of het zelfstandig naamwoord te zetten. 

  • de schoenen van mijn vader  >  mijn vaders schoenen
  • de kleren van mijn zusjemijn zusjes kleren
  • het beroep van Sarah >  Sarahs beroep 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

bezitsvorm regel 2: 's 
Als een naam of zelfstandig naamwoord op een lange klank eindigt: a, i, o, u, of y,
dan zet je een ' voor de s. Je schrijft dus 's (apostrof s)

  • het huis van oma   >   oma's huis
  • de moeder van Eddy   >   Eddy's moeder
  • de speen van de baby   >   baby's speen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bezitsvorm regel 3: '
Eindigt het zelfstandig naamwoord of de naam op een sisklank
Schrijf dan alleen een apostrof, dat is ' 

  • De broer van Max  >  Max' broer
  • De zus van Bas  >  Bas' zus

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

4. Instructie
In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
  • Alle cijfers t/m 20 schrijf je voluit.
  • Ronde tientallen, honderdtallen, duizendtallen schrijf je voluit. 

Uitzonderingen:
  • Bij maten en gewichten zijn cijfers soms overzichtelijker.
  • Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers.

Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen, zoals €, %, kg of cm. In een tekst schrijf je deze voluit: euro, procent, kilo of centimeter.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

5. Begeleid inoefenen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 20 t/m 22 op blz 277 t/m 278.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen of even op je IPad.
timer
1:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je het meervoud en de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden spellen?
- kun je getallen spellen?

                         

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Noteer in je agenda:
Maandag 30 mei
6.9-6.10-6.11 opdracht 20 t/m 22

Slide 22 - Slide

This item has no instructions