Begrippen Zorghotel

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Oefentoets

Begrippen Zorghotel

20 begrippen

Kies steeds het juiste antwoord

Succes!

Revalidatie

1. Proces van gezonder eten en bewegen
2. Dat je er verzorgd en netjes uit ziet.
3. Ontkalking van de botten, komt voor bij vrouwen na de overgang.
4. Het proces van herstel zodat je je weer zo goed mogelijk zelf kunt bewegen.

Bacterie is..

1. Tweecellig micro-organisme, waar mensen niet ziek van worden.
2. Eencellig en heel klein micro-organisme dat ziekten kan veroorzaken.
3. Eencellige schimmel die ziektes kan veroorzaken.
4. Een virus, waar mensen ziek van kunnen worden.

Non-profitorganisatie

1. Een organisatie of een instelling die GEEN winst hoeft te maken
2. Een organisatie of een instelling die WEL winst moet maken.
3. Een organisatie of instelling die zich inzet voor gezond eten.
4. Een organisatie of instelling waar vrijwilligers werken.

Geconserveerd voedsel is....

1. Gemakseten, zoals kant- en klare maaltijden.
2. Voedsel wat speciaal gemaakt is voor oudere mensen.
3. is voedsel dat langer houdbaar is gemaakt door ervoor te zorgen dat bacteriën, schimmels en gisten zich niet kunnen vermenigvuldigen.
4. Voedsel wat minder lang houdbaar is gemaakt.

Representatief is...

1. Goede indruk geven Iemand die er verzorgd uitziet en mensen vriendelijk te woord staat.
2. Slechte indruk geven, je ziet er niet verzorgd uit en spreekt niet netjes naar mensen.
3. Dat je sociaal bent naar oudere mensen.
4. Proces van gezonder eten en bewegen.

BMI betekent

1. Body Master Index Verhouding tussen lengte en gewicht.
2. Body Mass index. Verhouding tussen lengte en gewicht.
3. Body Minister Index Verhouding tussen je gewicht en lengte.
4. Boy Master Index. Verhouding tussen lengte en gewicht.

Osteoporose is...

1. Chronische longziekte
2. Pijnlijke en rode gewrichten, vaak ook met ontstekingen.
3. Ontkalking van de botten, komt vaak voor bij vrouwen na de overgang.
4. Ontstekingen aan gewrichten.

Menucyclus is

1. Keuze maken van de menukaart.
2. De kok kiest een menu voor het nieuwe restaurant.
3. Het NIET vastleggen van het menu voor een aantal werken, bijvoorbeeld in een restaurant of café.
4. Het vastleggen van de menu's voor een aantal weken, bijvoorbeeld in een instelling of ziekenhuis

Energiebeperkt dieet is...

1. Is een dieet waarbij je ervoor zorgt dat je MINDER calorieën binnenkrijgt dan je verbruikt, waardoor je afvalt.
2. Is een dieet waarbij je MINDER zout gebruikt. Dit is goed voor de bloeddruk.
3. Is een dieet waarbij je MEER calorieën eet, waardoor je extra aankomt.
4. Een dieet waarbij je MEER zout gebruikt.

De schijf van vijf is.....

1. Een hulpmiddel van het voedingscentrum, zodat mensen ongezonder gaan eten.
2. Een hulpmiddel van het Voedingscentrum dat je kunt gebruiken om gezond te eten.
3. Hulpmiddel van de nierstichting zodat mensen gezonder gaan eten.

Diabetes is....

1. Een ander woord voor overgewicht.
2. Ook wel suikerziekte genoemd. Lichaam maakt dan TE VEEL insuline aan.
3. Een orgaan dat insuline aanmaakt.
4. Wordt ook wel suikerziekte genoemd. Lichaam maakt te weinig of geen insuline aan.

Cholesterolgehalte is...

1. Hoeveelheid vet in je bloed.
2. Hoeveelheid cholesterol dat je NIET mag eten.
3. Hoeveelheid cholesterol dat je mag eten.
4. Hoeveelheid water in je bloed.

Debarrasseren is...

1. Tafels opdekken volgens vaste regels.
2. Gasten eten/drinken serveren volgens vaste regels.
3. Tafels indekken.
4. Tafels afruimen volgens vaste regels.

Gratineren is...

1. Een bord mooi opmaken.
2. Een goud-bruin korstje aanbrengen op een gerecht.
3. Een snijdtechniek.
4. Een kooktechniek in de keuken. Wordt vaak gebruikt in de chineese keuken.

Chinoise is...

1. Een ander woord voor Osteoporose.
2. Snijdtechniek waarbij je het eten in blokjes snijd.
3. Snijdtechniek waarbij je het eten in ruitjes snijd.
4. Snijdtechniek waarbij je het eten in reepjes snijd.

Voedingsleer is...

1. Is kennis over voeding. Je leert welke voedingsstoffen in voedingsmiddelen zitten.
2. Is kennis over de verschillende eetgewoonten bij diverse culturen.
3. Is kennis over de schijf van vijf.

Vezelrijk is...

1. Betekend met heel weinig voedingsvezels. Is goed voor de stoelgang.
2. Betekent met veel voedingsvezels. Vezelrijk voedingsmiddel is belangrijk voor een goede stoelgang
3. Betekent dat iemand op dieet is en extra vezels moet eten.
4. Betekent dat iemand op dieet is en extra weinig vezels moet eten.

Duurzaam is....

1. Betekent dat je niet goed voor het milieu zorgt.
2. Betekent dat iets voor eeuwig en altijd is.
3. Betekent milieuvriendelijk of het besparen op grondstoffen.
4. Duurzaam zijn producten die heel duur zijn in de winkel.

Einde toets!!!