Fuente C + D

¿Nombre? ¿Apellido? 
Vragen en zeggen hoe je heet?
Woorden uit bron A.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¿Nombre? ¿Apellido? 
Vragen en zeggen hoe je heet?
Woorden uit bron A.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Vertaal onderstaande woorden naar het Nederlands. 

  1. Hola
  2. Me llamo...
  3. ¿Cómo te llamas?
  4. hablo 
  5. español
  6. Yo
  7. Soy
  8. holandés
  9. hablas 
  10. inglés 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tekst van bron C voorlezen:
1. Met z'n tweeën
2. Klassikaal
timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Haz el ejercicio 3, 6 y 7 en la página 12 
en tu libro de trabajo.

¿Listo/lista? Ben je klaar? Steek je vinger op!
timer
10:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

timer
3:00

Slide 8 - Slide

Vragen en zeggen hoe je heet.
Busca la frase ...
(=zoek de zin)

Gebruik bron A en C 
om de zinnen op te zoeken.

Schrijf ze op in je schrift! 

  1. Hoi
  2. Hoe gaat het?
  3. Spreek jij Engels?
  4. Ik heet // hij heet ...
  5. Tot gauw!
  6. Hoe heet je?
  7. Ik spreek niet goed Spaans. 
  8. Ik ben Nederlander.
  9. Ik ben ...
  10. Het gaat goed met mij.
  11. Hij is ... jaar. 
  12. En jij?

timer
7:30

Slide 9 - Slide

This item has no instructions



Wat betekenen 
deze woorden?

  1. Hola
  2. Me llamo...
  3. ¿Cómo te llamas?
  4. hablo 
  5. español
  6. Yo
  7. Soy
  8. holandés
  9. hablas 
  10. inglés 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

El ejercicio 3, 6 y 7 en la página 12 
en tu libro de trabajo.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

timer
3:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Español & (lid)woorden
Welke lidwoorden hebben we in het Nederlands?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Ejemplo...
__________ hotel.
__________ canciones. 

Mannelijk/vrouwelijk?
Enkelvoud? Meervoud?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

M/V woorden
In het Spaans kijk je altijd naar het geslacht van het woord. 

Woorden die eindigen op -a, -ión en -ad zijn vrouwelijk,
de rest zijn mannelijk. 

timer
2:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions




¡A practicar! 
Geef aan of de volgende woorden mannelijk of vrouwelijk zijn.
1. Libertad
2. Amigo
3. Canción
4. Coche
5. Hotel
6. Casa
7. Organización
8. Hermano
9. Amistad
10. Cine
timer
2:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Woorden in het enkelvoud/meervoud

Woorden die eindigen op (e)s staan in het meervoud.
Voorbeeld:
playa + s = playas
hotel + es = hoteles
 

timer
2:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions




¡A practicar!
1. Libertad
2. Amigos
3. Canciónes
4. Coche
5. Hotel
6. Casas
7. Organización
8. Hermano
9. Amistades
10. Cine
timer
2:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Haz el ejercicio 8, 9, 10 y 11 
en la página 13-15 en tu libro de trabajo. 
timer
10:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions




¡A practicar! 
Zet al deze woorden 
in het meervoud!
1. Libertad
2. Amigo
3. Canción
4. Coche
5. Hotel
6. Casa
7. Organización
8. Hermano
9. Amistad
10. Cine
timer
2:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


Lidwoorden in het Spaans 

De/het = el/la/los/las
Een = un/una/unos/unas 
timer
2:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Zoek in je woordenlijst 
20 woorden en zet ze op de juiste plek in het schema.
El
La
Los
Las 
*
*
*
*

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

¡Vamos a practicar!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

¡Vamos a practicar!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Groeten, afscheid nemen, vragen hoe het gaat, zeggen hoe het gaat, zeggen waar je woont, vragen hoe oud je bent, zeggen hoe oud je bent, zeggen wie je bent...

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hoe...
... groet je iemand in het Spaans?
... zeg je hoe je heet?
... zeg je dat je een Nederlander/Nederlandse bent?
... zeg je wie je bent? 
Doel van vorige les!
timer
2:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe...
... groet je iemand in het Spaans?
... vraag je hoe het gaat?
... zeg je dat het goed met je gaat?
... hoe neem je afscheid in het Spaans?
Doel van deze les!
timer
2:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions