GC OR 4 les 9

Writing and speaking
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Writing and speaking

Slide 1 - Slide

Today's programme
Spelletje 
Nieuwe woorden
Uitleg
Schrijf opdracht 
Opdrachten in lesboek 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Nieuwe woorden
Cereal         -ontbijtgranen                  cheese      - kaas   
Toast           - geroosterd brood         sandwich - belegde boterham
Pastry         - gebakje                              biscuit       - koekje
Potato        - aardappel                           cake           - taart 
Breakfast  - ontbijt                                  banana      - banaan
Lunch         - lunch                                     fruit juice - vruchtensap
Dinner        - avondeten                           tomato      - tomaat


Slide 4 - Slide

Uitleg
Always (altijd)                                            never (nooit)
sometimes (soms)                                  usually (meestal)


Dit zijn woorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt. Je gebruikt ze om te vertellen hoe vaak je iets doet, bijvoorbeeld hoe vaak je ontbijt, sport, of naar school gaat.

Slide 5 - Slide

Waar in de zin?
1. Voor het werkwoord:

I always eat cereal for breakfast.
We usually have dinner at 7:00 PM.
Let op: Je zegt dus niet "We have always breakfast at 7:00" of "Always we eat cereal for breakfast".

Slide 6 - Slide

Waar in de zin?
3. De woorden sometimes en usually kun je ook aan het begin van de zin neerzetten. 

Voorbeeld:
Sometimes, we eat fish for dinner.
Usually, I drink coffee in the morning.

Slide 7 - Slide

Kies de goede zin
A
We never are late for dinner.
B
We never late for dinner.
C
We are never late for dinner.
D
Never we are late for dinner.

Slide 8 - Quiz

Kies de goede zin
A
Hier zijn enkele meerkeuzevragen gebaseerd op de uitleg over adverbs of frequency: 1. Waar moet de adverb of frequency meestal in de zin staan? a) Na het werkwoord b) Voor het hoofdwerkwoord c) Aan het einde van de zin d) Voor het onderwerp Antwoord: b) Voor het hoofdwerkwoord 2. Welke zin is correct? a) We never are late for dinner. b) We never late for dinner. c) We are never late for dinner. d) Never we are late for dinner. Antwoord: c) We are never late for dinner. He always eats toast for breakfast.
B
Always he eats toast for breakfast
C
He eats always toast for breakfast
D
He eats toast always for breakfast.

Slide 9 - Quiz

Wat betekent de zin "I never eat cake"?
A
Ik eet soms taart
B
Ik eet altijd taart
C
Ik eet nooit taart
D
Ik eet vaak taart

Slide 10 - Quiz

Kies de goede zin
A
We sometimes eat dinner at 6:00 PM.
B
Sometimes we eat dinner at 6:00 PM.
C
We eat sometimes dinner at 6:00 PM.
D
Antwoord a en b zijn beide goed

Slide 11 - Quiz

Welk woord kan niet aan het begin van de zin staan?
A
Usually
B
Never
C
Sometimes

Slide 12 - Quiz

Kies de goede zin
A
We have breakfast never at 7:00
B
Never we have breakfast at 7:00
C
We have never breakfast at 7:00
D
We never have breakfast at 7:00

Slide 13 - Quiz

Writing
Je hebt je vriend of vriendin al een tijdje niet gesproken. In de tussentijd heb je veel nieuwe dingen gedaan, zoals andere soorten eten geprobeerd. Je besluit om een brief te schrijven om te vertellen wat je elke dag eet, van ontbijt tot avondeten.

*ga naar word

Slide 14 - Slide

Opdrachten maken
Pagina 26 opdracht 1a, 1c, 1d en 2a
Pagina 27 opdracht 4b en 4d

Slide 15 - Slide