This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Guten Tag!
Slide 1 - Slide
das Programm
Wie geht es euch?
Kapitel 7 Wohnen
Bezittelijk voornaamwoord
Logo Tv
H Lesen
Hausaufgabe
Slide 2 - Slide
Hoe was jouw vakantie? Hoe gaat het met jou?
Slide 3 - Mind map
Paragraaf E bezittelijk voornaamwoord
Wat weet jij hierover? Vul dat in de volgende dia.
Je maakt nu opdracht 17 van paragraaf E. Je krijgt hiervoor 5 minuten. Ben je eerder klaar bekijk je het filmpje bij de uitleg.
Slide 4 - Slide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 5 - Open question
Bezittelijk:
Bezittelijke voornaamwoorden geven een bezit aan: het is van iemand. Je zet de bezittelijke voornaamwoorden voor zelfstandige naamwoorden, op de plek van de lidwoorden der/die/das of ein/eine.
Slide 6 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- (= geen) krijgen alleen bij vrouwelijke woorden en in het meervoud een -e. Dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 7 - Slide
Paragraaf E bezittelijk voornaamwoord
Maak opgave 18 tm 24. Je hoeft opgave 23 niet te maken.
Slide 8 - Slide
Logo tv
Waar gaat het over?
Schrijf voor jezelf een aantal onderwerpen op.
Schrijf een aantal onbekende of opvallende woorden op. Je gaat dit straks weer in een dia noteren.
Slide 9 - Slide
Waar gaat LOGO over? Schrijf zoveel mogelijk onderwerpen op.
Slide 10 - Open question
H Lesen
Lees de tekst op bladzijde 59 en maakde bijhorende opgaves. Je maakt opgave 42 en 43.
Ben je klaar? Neem de woorden door van het hoofdstuk.
Slide 11 - Slide
Grammatik bezittelijk voornaamwoord.
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je al?
Wanneer wordt er een -e achter het bezittelijk voornaamwoord gezet?
Slide 12 - Slide
Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je al? Wanneer wordt er een -e achter het bezittelijk voornaamwoord gezet?