MTL3 stijl 2: ploe, contam, tautologie en dubbele ontkenning

Geef bij de volgende quizvragen steeds aan welke stijlfout je herkent in de zin.
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Geef bij de volgende quizvragen steeds aan welke stijlfout je herkent in de zin.

Slide 1 - Slide

Vroeger of later ga ik muzikant worden.


A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
barbarisme

Slide 2 - Quiz

Het is een en al leugens en bedrog in die relatie van haar.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 3 - Quiz

De plakkerige kauwgom bleef aan mijn schoenzool kleven.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 4 - Quiz

Bij zo'n operatie is er een kans op mogelijke complicaties.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 5 - Quiz

Hij beseft zich niet wat hij daar zijn vrienden mee aandoet.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 6 - Quiz

Oost, west, thuis tikt het klokje het best.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 7 - Quiz

Ik ben akkoord met het voorstel.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
barbarisme
D
tautologie

Slide 8 - Quiz

Die eeneiige tweelingzusjes zijn uiterlijk identiek hetzelfde, maar hun karakter is zeer verschillend.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 9 - Quiz

Middels het woordenboek haal ik geen onvoldoende voor de toets.
A
barbarisme
B
tautologie
C
contaminatie
D
pleonasme

Slide 10 - Quiz

Ik ben op zoek voor een nieuw huis.
A
barbarisme
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Contaminatie

Slide 11 - Quiz

De geruchten over faillissement circuleren voortdurend rond bij die vereniging.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
barbarisme

Slide 12 - Quiz

Onze buurman, meneer Cech, geldt als rolvoorbeeld van een eerlijke scheidsrechter.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 13 - Quiz

Sommige kranten geven op hun website het nieuws gratis weg.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
barbarisme

Slide 14 - Quiz

Je moet je verplicht inschrijven voor de cursus.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
barbarisme

Slide 15 - Quiz

Aan het eind van de dag zijn we allemaal mensen.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
barbarisme

Slide 16 - Quiz

Hij nam te veel hooi op zijn schouders en raakte overspannen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
barbarisme

Slide 17 - Quiz

Vorige week hadden ze nog slaande ruzie, maar nu zitten de twee troetelduiven weer de hele tijd bij elkaar op schoot.
A
goed
B
pleonasme
C
tautolotie
D
contaminatie

Slide 18 - Quiz

Ook wilde de docent hem tevens vertellen, zijn werk eens op tijd in te leveren.
A
tautologie
B
goed
C
pleonasme
D
incongruentie

Slide 19 - Quiz

Ik zal je altijd en eeuwig trouw blijven.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
goed

Slide 20 - Quiz

Ik heb twaalf blauwe smurfen gekregen bij de Jumbo.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
goed

Slide 21 - Quiz

Ik heb deze twee beide lesdoelen behaald.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
incongruentie

Slide 22 - Quiz

Deze houten boomstam is heel groot.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
contaminatie

Slide 23 - Quiz

Dat bloemenvelden bloeien in pracht en praal.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
contaminatie

Slide 24 - Quiz

Dat kost duur.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
contaminatie

Slide 25 - Quiz

Ik ben blij met een vriendin waaraan ik alles kan vertellen.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Dat is het spannendste wat ik ooit heb gedaan
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Driehonderd pakken rijst ... klaar voor verzending.
A
stond
B
stonden

Slide 28 - Quiz

Twintigduizend mensen ... het festival.
A
bezocht
B
bezochten

Slide 29 - Quiz

Een combinatie van factoren ... leiden tot een blaasonsteking.
A
kan
B
kunnen

Slide 30 - Quiz

20% van de deelnemers ... de finish niet.
A
haalde
B
haalden

Slide 31 - Quiz

Een partij sportschoenen ... aan op het strand van Terschelling.
A
spoelden
B
spoelde

Slide 32 - Quiz

Op museumdag ... de meeste musea gratis.
A
is
B
zijn

Slide 33 - Quiz

Verwijswoorden:

''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''
A
dat
B
dit
C
deze
D
die

Slide 34 - Quiz

Formuleren (verwijswoorden)

''De jongen ... Juliette staat te wachten, is de vriend van haar zus.''
A
wat
B
waarmee
C
op wie
D
waarop

Slide 35 - Quiz

In welke zin is het verwijswoord onjuist
A
Hij noemde het aantal personen dat corona heeft.
B
Dat was mooi voor wie voor Ajax is.
C
Dat is wat je moet doen.
D
Hij las een boek wat hij van zijn oma kreeg

Slide 36 - Quiz

''Wat is nu precies de vraag ... we moeten antwoorden?''
A
wat
B
waarmee
C
op wie
D
waarop

Slide 37 - Quiz

Tot mijn tiende hadden wij een labrador, ... ik goede herinneringen heb.
A
aan wie
B
waaraan
C
wie
D
waar

Slide 38 - Quiz

De docent blies de ballon op en de kaars uit.
A
foutieve samentrekking (gramm. functie)
B
foutieve samentrekking (gramm. vorm/getal)
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
goede samentrekking

Slide 39 - Quiz

De docent leidde het nieuwe onderwerp in en de leerlingen om de tuin.
A
foutieve samentrekking (gramm. functie)
B
foutieve samentrekking (gramm. vorm/getal)
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
goede samentrekking

Slide 40 - Quiz

Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 41 - Quiz

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 42 - Quiz

De bouwvakker draait de panelen om en de moeren aan.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 43 - Quiz

Liesbeth is keeper en veel te vinden op het trainingsveld.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.


A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 44 - Quiz

Trix is moe en ziek gemeld door haar moeder.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)

Slide 45 - Quiz

Is de volgende zin een samentrekking?
'Marc zit op voetbal en Faisal ook.'
A
Ja
B
Nee

Slide 46 - Quiz

Is de samentrekking juist of onjuist?

Alice maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 47 - Quiz

Is de samentrekking juist of onjuist?

Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al afgemaakt.
A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quiz

Welke foutieve samentrekking?
''Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.''
A
Verschil in grammaticale functie
B
Verschil in getal
C
Verschil in betekenis

Slide 49 - Quiz