2B: 22-09-22

1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

  • Rückblick: Dienstag
  • Die Lernziele dieser Stunde 
  • Basisstof overhoren met Lesson Up & ein Spiel
  • Die Lernziele checken
  • Abschluss der Stunde -> Vorausblick

Slide 2 - Slide

Rückblick: Dienstag


  • haben & sein
  • Basiswoorden Kapitel 1 und 2

Slide 3 - Slide

De leerdoelen van de vorige les en deze les

  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits (ik, jij, hij etc.);
  • Ik kan de werkwoorden “haben” en “sein” in het Duits vervoegen;
  • Ik ken de basiswoorden van Kapitel 1 + 2.

Slide 4 - Slide

Lesdoel 1


Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits (ik, jij, hij etc.);

Slide 5 - Slide

Er komt nu een sleepvraag..


Verbind de juiste persoonlijke voornaamwoorden in het Nederlands met de juiste Duitse betekenis!

Slide 6 - Slide

Sie
sie (mv)
ihr
wir
es
sie (ev)
er
du
ich
ik
jij
hij
wij
jullie
zij (mv)
u
zij (ev)
het

Slide 7 - Drag question

De persoonlijke voornaamwoorden

ik = ich                                          wij = wir
jij = du                                           jullie = ihr
hij = er                                          zij (mv) = sie
zij (ev) = sie                                (u) = Sie
het = es

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen "sie (ev)" en "sie (mv)"?

Slide 9 - Open question

ik =

Slide 10 - Open question

hij =

Slide 11 - Open question

wij =

Slide 12 - Open question

jullie =

Slide 13 - Open question

Lesdoel 2

Ik kan de werkwoorden “haben” en “sein” in het Duits vervoegen

Slide 14 - Slide

Wat weet ik van het werkwoord "haben"?

Slide 15 - Mind map

Er komen nu een aantal meerkeuzevragen!

Slide 16 - Slide

Ihr ... jetzt (nu) alle Deutsch!
A
habe
B
hast
C
habt
D
haben

Slide 17 - Quiz

Lotte, du ... viele Hobbys: Fußbal gucken und dich mit Freundinnen treffen.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 18 - Quiz

Mart und Remco: ihr ... die gleiche Hobby, nämlich Fußball.
A
habe
B
hast
C
hat
D
habt

Slide 19 - Quiz

Bodi ... einen Bruder.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 20 - Quiz

Marin, ... du einen Hund?
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 21 - Quiz

Er komen nu 2 sleepvragen!
Wat hoort bij elkaar?

Slide 22 - Slide

es hat
sie hat
er hat
du hast
ich habe
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
het heeft

Slide 23 - Drag question

Sie haben
sie haben
ihr habt
wir haben
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
u heeft

Slide 24 - Drag question

haben
ik heb                                          ich habe
jij hebt                                        du hast
hij/zij/het heeft                      er/sie/es hat      - Sanne/Erik hat
wij hebben                               wir haben
jullie hebben                           ihr habt
zij hebben/u heeft                sie haben          - Meine Freunde haben
                                                      Sie haben

Slide 25 - Slide

Lesdoel 2

Ik kan de werkwoorden “haben” en “sein” in het Duits vervoegen

Slide 26 - Slide

Nu komt het werkwoord:
sein!

Slide 27 - Slide

Er volgt een...
sleepvraag!

Slide 28 - Slide

es ist
sie ist
er ist
du bist
ich bin
ik ben
jij bent
hij is
zij is
het is

Slide 29 - Drag question

Sie sind
sie sind
ihr seid
wir sind
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
u bent

Slide 30 - Drag question

Was ist dein Hobby, Leroy?
- "Mein Hobby ... Fußball spielen".
A
bin
B
ist
C
seid

Slide 31 - Quiz

Amber ... 13 Jahre alt.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 32 - Quiz

"Tessa, wie alt ... du? - "Ich bin 14 Jahre alt".
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 33 - Quiz

Ihr ... jetzt (nu) alle in Raum 4!
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 34 - Quiz

Er komen als laatste nog een paar open vragen!

Slide 35 - Slide

wij zijn = wir ...

Slide 36 - Open question

u bent = Sie ...

Slide 37 - Open question

ik ben

Slide 38 - Open question

Leerdoel 3

  • Ik ken de basiswoorden van Kapitel 1 + 2.

Slide 39 - Slide

Wir machen jetzt...
ein Gänsespiel!

Slide 40 - Slide

De leerdoelen van de vorige les en deze les

  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits (ik, jij, hij etc.);
  • Ik kan de werkwoorden “haben” en “sein” in het Duits vervoegen;
  • Ik ken de basiswoorden van Kapitel 1 + 2.

Slide 41 - Slide