Boek, aantekenblad 1.4 en pen op tafel. Etui in de tas.
Chromebook: inloggen in LessonUp, scherm half dicht.
Tas op de grond.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
WELKOM!
Boek, aantekenblad 1.4 en pen op tafel. Etui in de tas.
Chromebook: inloggen in LessonUp, scherm half dicht.
Tas op de grond.
Slide 1 - Slide
Planning
Herhalen par. 1.1 t/m 1.3
Nakijken huiswerk
Uitleg 1.4 (deel 1)
Slide 2 - Slide
Wat voor dal is dit?
A
U-dal
B
V-dal
Slide 3 - Quiz
Bekijk de afbeelding.
Hoe wordt het onderdeel genoemd dat de rode pijl aanwijst?
Slide 4 - Open question
Op de foto zie je een steen dwars doormidden gespleten. Beschrijf in 2 stappen de wijze waarop mechanische verwering hier heeft plaatsgevonden.
Slide 5 - Open question
Sleep de juiste foto's naar de juiste woorden
Laagland
Heuvelland
Middelgebergte
Hooggebergte
Slide 6 - Drag question
Beschrijf in twee stappen hoe het Himalaya-gebergte in Azië is ontstaan. Benoem hierbij de twee betrokken platen.
Slide 7 - Open question
Nakijken
3, 4 , 5, 6acd
Welke vraag moet klassikaal?
Slide 8 - Slide
Leerdoelen 1.4
Je kent de betekenis van de begrippen uit paragraaf 1.4.
Je kunt de loop van een rivier indelen in bovenloop, middenloop en benedenloop. Per onderdeel kun je een uitspraak doen over: stroomsnelheid, korrelgrootte sediment, of er sprake is van sedimentatie/transport/erosie/verwering en reliëf.
Je kent het verband tussen reliëf, stroomsnelheid en korrelgrootte van het sediment.
Je weet het verband tussen par. 1.1 t/m 1.4: eerst opheffing (1.1), vervolgens afbraak (verwering en erosie, 1.2 en 1.3) en tot slot transport en sedimentatie (1.4)
Slide 9 - Slide
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Sedimentatie
Het zinken van sedimenten (zoals grind, zand en klei) naar de bodem
Relatie vorige paragrafen en 1.4/ deze afbeelding?
Slide 10 - Slide
Bovenloop
Hoge stroomsnelheid door reliëf
Transport van alle sedimenten (keien, grind, zand en klei)
Verwering en massabeweging
U en V-dalen door erosie
Middenloop
Minder reliëf, afnemende stroomsnelheid
Sedimentatie van keien (grotere sedimenten)
Transport van grind, (grof) zand en klei.
Meanders (bochten)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Hoge stroomsnelheid
Sedimentatie
Lage stroomsnelheid
Erosie
Buitenbocht
Slide 14 - Drag question
Hoe meanders ontstaan, zie je in hieronder in de abeeldingen. De tekeningen staan alleen niet in de goede volgorde. Wat is de juiste volgorde van de tekeningen?
Begin ---------------------------------------------------> Eind
Slide 15 - Drag question
Benedenloop
Weinig reliëf, lage stroomsnelheid
Sedimentatie van (fijn) zand en klei
Erosie aan de oevers (zijkant rivier)
Delta
Stroomsnelheid zo goed als 0 (rivier en zee botsen tegen elkaar aan), waardoor het fijne sediment (fijnste zand en klei) sedimenteren. ls dit proces maar lang genoeg doorgaat, ontstaat er nieuw land.
Bovenloop
Hoge stroomsnelheid door reliëf
Transport van alle sedimenten (keien, grind, zand en klei)
Verwering en massabeweging
U en V-dalen door erosie
Middenloop
Minder reliëf, afnemende stroomsnelheid
Sedimentatie van keien (grotere sedimenten)
Transport van grind, (grof) zand en klei.
Meanders (bochten)
Korrelgrootte
Hoe hoger de stroomsnelheid, hoe groter de korrelgrootte
Hoe lager de stroomsnelheid, hoe kleiner de korrelgrootte
Slide 16 - Slide
Let op!
Ontstaan sedimentgesteente is in 1.1 aan bod gekomen.
Wat moet je kennen/kunnen?
- beschrijven hoe het ontstaat;
- 3 voorbeelden;
- kunnen herkennen.
Slide 17 - Slide
1.Reliëf
2. Stroomsnelheid
3. Processen
4. Sediment
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel
Weinig
Overgang veel naar weinig
Laag
Sedimentatie
Fijn zand, klei
Hoog
Erosie en verwering
stenen
Overgang van hoog naar laag
Erosie/sedimentatie in evenwicht
Grof zand, grind
Slide 18 - Drag question
Hoe groter het hoogteverschil, hoe .... de stroomsnelheid van de rivier.
A
lager
B
hoger
Slide 19 - Quiz
Wat is het verband tussen de stroomsnelheid en de korrelgrootte van het sediment? Gebruik een 'hoe-hoe' zin.
Slide 20 - Open question
In de bron zie je sedimentgesteente. Hoe is dat te herkennen?
Slide 21 - Open question
Wat is een delta?
A
Nieuw land in zee dat ontstaat door sedimentatie waar een rivier in zee mondt.
B
Gesteente dat is ontstaan door het neerleggen van materiaal door water, wind of ijs.
C
Die bouwwerken die na 1953 zijn gebouwd om het water tegen te houden.
D
Door de wind opgewaaide zandheuvel.
Slide 22 - Quiz
Bij een delta overheerst...
A
erosie
B
verwering
C
sedimentatie
Slide 23 - Quiz
Aan de slag!
2BCD, 3, 4AB van par. 1.4 worden gemaakt.
Slide 24 - Slide
Hoe ontstaan duinen?
Duinen: door de wind opgewaaide zandheuvel.
Slide 25 - Slide
Opdrachtje
Lees de tekst 'het ontstaan van duinen' in je boek.
Beschrijf in ongeveer 5 stappen hoe een duin wordt gevormd.
Noteer de stappen op je aantekenblad. Je mag samenwerken.
Tijd: 8 min.
Klaar: maak opdracht 2, 3 en 5 in je boek.
Na 8 min. bespreken we klassikaal de opdracht
Slide 26 - Slide
1. Golven nemen zand mee naar het strand.
2. Door sedimentatie ontstaat er een zandbank.
Ontstaan duinen
Slide 27 - Slide
3. Uiteindelijk komt de zandbank boven water uit.
4. De wind neemt het zand mee tot het een obstakel tegenkomt.
Ontstaan duinen
Slide 28 - Slide
5. Bij het obstakel ontstaat een heuveltje wat uit kan groeien tot een duin.
Ontstaan duinen
Slide 29 - Slide
Aan de kust van Nederland vind je strandwallen en duinen. Welke 'vervoerder' heeft de duinen vooral gevormd?
A
Water
B
Wind
C
IJs
Slide 30 - Quiz
Het ontstaan van duinen is in 5 stappen te beschrijven. Die stappen staan hieronder in willekeurige volgorde. Zet de letters in de juiste volgorde. a. Een rivier transporteert het zand naar de kust. b. Door erosie en verwering breken gesteenten af in de bergen. c. Golven leggen het zand op de kust. d. Het zand wordt door zeestromen verplaatst. e. Wind blaast het zand op tot duinen.
Slide 31 - Open question
Welk proces is verantwoordelijk voor de vorming van duinen?