2.2. Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late Middeleeuwen

2.2, Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late Middeleeuwen
Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late middeleeuwen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2, Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late Middeleeuwen
Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late middeleeuwen

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Terugkoppeling

Samenleving in de steden



Slide 2 - Slide

Terugkoppeling
  • goede geografische positie
  • welwillende landheren
  • Samenwerkende steden

Schrijf kort voor jezelf op (uit je hoofd) waarom deze drie factoren er voor zorgde dat de Lage Landen sterk verstedelijkte


Slide 3 - Slide

Geografie
- Veel rivieren uit centrum Europa

- Steden liggen relatief dicht bij elkaar

- Midden in Europa

Slide 4 - Slide

Landheren waren blij met handel
Meer handel = meer welvaart = meer inkomsten voor de lokale heer. 

- Beschermen van de handel
- Bouwen van bruggen en/of kanalen
- marktvrede
- acteren als geld voorschieter

Slide 5 - Slide

Samenwerking tussen steden

Slide 6 - Slide

Atrecht
Brugge en Gent

Slide 7 - Slide

Machtsverhoudingen middeleeuwen

Slide 8 - Slide

Uit welke stand ontstonden de 'burgers' of 'poorters' ?

Slide 9 - Slide

Samenleving in de middeleeuwse stad
Patriciërs (10%)
Ambachtslieden (40%)
Dagloners (50%)
Het gemeen

Slide 10 - Slide

Veranderende machtsverhoudingen

Steden worden steeds onafhankelijker 

Patriciërs worden steeds machtiger 

Slide 11 - Slide

Stelling:

Er was voor een korte periode aan het begin van de late middeleeuwen 'sociale mobiliteit' mogelijk

Slide 12 - Open question

Nieuwe machtsverhoudingen Middeleeuwn
Stad (patriciërs)
Adel
(koning en heren)
Geestelijken

Slide 13 - Slide

Opdracht
1. de laatste twee alinea's van 'patriciërs en adel komen tegenover ambachtslieden en boeren te staan. (Blz 32)
2. 'De Guldensporenslag, fascinerend en uitzonderlijk'(blz 32)
3. Tekstbron 3 (blz 51)

Beantwoord de volgende vragen:

1. Wie vocht tegen wie in de Guldensporen slag? 
2. Hoe waren de rollen van de verschillende stedelijke sociale lagen verdeeld? 
3. Welk verschil in interpretatie zie je tussen beide bronnen? 

Slide 14 - Slide