Je fietst op het fietspad langs de IJssel in Zwolle. Je kijkt naar de vrachtschepen die voorbijvaren, terwijl je op weg naar huis bent. Je hebt er net een werkdag bij Securitas opzitten.
Als je langs de lokale carpoolplaats fietst, valt het je op dat er een breekijzer en een schroevendraaier op de achterbank van een geparkeerde auto ligt. “Vreemd”, denk je nog. “Dat kunnen spullen zijn, waarmee je kunt inbreken.” Je ziet niemand en besluit door te fietsen.
Net voorbij de carpoolplek hoor je opeens een flink kabaal. Een auto scheert met hoge snelheid vlak voor je langs en rijdt met een flinke vaart de IJssel in. In de auto zie je een man en een vrouw zitten met twee kinderen op de achterbank. De man heeft zijn raam half naar beneden weten te draaien en klimt in volle paniek uit de auto. De vrouw en kinderen bewegen niet en de auto stroomt langzaam vol met water.
De politie is ter plaatse en vordert jou om het water in te gaan om te gaan helpen. Je geeft aan dat je dit wilt doen. Een andere politieagent probeert het glas van de zinkende auto in te slaan, maar dit lukt niet. Je bedenkt je nog dat er een breekijzer in de geparkeerde auto op de carpoolplaats ligt, fietst er snel naartoe en met je fietsstuur sla je het glas in om het breekijzer te pakken. Je fietst terug en geeft het breekijzer aan de agent in het water.
De agent weet de vrouw en de kinderen te redden en jij helpt ze vanaf de kant het water uit te komen. Inmiddels komt er meer politie. De agent waar jij het breekijzer aan hebt gegeven, houd je staande en vervolgens houdt hij je aan voor vernieling van de autoruit. Je moet mee naar het bureau.