Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 In serie of parallel schakelen

Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 In serie of parallel schakelen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 In serie of parallel schakelen

Slide 1 - Slide

nakijken
Hoofdstuk 1 Paragraaf 1

Opdracht 1 t/m 14
(BLZ 14 t/m 19)

Slide 2 - Slide

Bij het tekenen van een schakelschema gebruik je symbolen.
Kijk naar de figuur.

Van welke component is dit het symbool?
A
Batterij
B
Drukschakelaar
C
Lamp
D
Schakelaar

Slide 3 - Quiz

Damian moet een schakelschema tekenen van een gesloten stroomkring met een batterij en twee lampjes.

Is het schakelschema juist getekend?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Je hebt gewone schakelaars en drukschakelaars.

Wanneer kun je beter een gewone schakelaar gebruiken in plaats van een drukschakelaar?
A
Als je een stroomkring continu wilt sluiten
B
Als je een stroomkring heel even wilt sluiten
C
Als je een stroomkring altijd wilt onderbreken

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen
1.2.1 Je kunt kenmerken van serieschakelingen en parallelschakelingen benoemen.
1.2.2 Je kunt herkennen of een stroomkring in serie of parallel is geschakeld.
1.2.3 Je kunt een schakelschema tekenen van serieschakelingen en parallelschakelingen.

Slide 6 - Slide

Serieschakeling
Een serieschakeling heeft geen vertakkingen: de stroom kan maar één route kiezen. 

De stroom gaat door alle onderdelen van de schakeling. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Schakelaar

Je schakelt een schakelaar juist wel in serie met het apparaat dat aan- of uitgezet moet worden.

Slide 9 - Slide

Parallelschakeling

Een serieschakeling bestaat uit één stroomkring.
Een parallelschakeling heeft twee of meer stroomkringen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Combinatie schakeling

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 1 Paragraaf 2

Opdracht 1 t/m 6
(BLZ 25 t/m 30)

Slide 13 - Slide

Een lampje is in serie geschakeld met een schakelaar. De stroomkring is onderbroken. Henri trekt de conclusie dat het lampje brandt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Twee lampen zijn parallel geschakeld.
Welke uitspraken zijn waar?
Waar
Niet waar
De lampen gebruiken dezelfde spanningsbron
De lampen gebruiken dezelfde spanningsbron
De lampen zitten in 1 stroomkring
De lampen zitten in verschillende stroomkringen

Slide 15 - Drag question

Een lampje is in serie geschakeld met een schakelaar. De stroomkring is gesloten. Dani trekt de conclusie dat het lampje brandt

Is deze conclusie juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz