3.3 en 3.4

3.3 en 3.4
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.3 en 3.4

Slide 1 - Slide

Onthoud:



Wat je weet: x-as
Wat je meet: y-as

Wat je weet = onafhankelijke variabele

Wat je meet = afhankelijke variabele

Slide 2 - Slide

Soorten grafieken
lijndiagram
Geschikt voor het weergeven van een verandering over tijd of een trend.

staafdiagram
Wordt gebruikt om categorieën te vergelijken.

histogram
Gebruik je bij continue gegevens, waarbij de waarden in klassen zijn verdeeld.

Slide 3 - Slide

Soorten grafieken
cirkeldiagram
Geschikt voor datasets waar de som van de delen 100% vormt.

Strooidiagram/spreidingsdiagram
Toont de relatie tussen twee variabelen.

stapeldiagram
Vergelijk onderdelen van een geheel, zowel afzonderlijk als in combinatie.

Slide 4 - Slide

Wat hoort bij elkaar?
verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven.
Als je twee metingen aan 1 object doet, waarbij geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele.
Staafdiagram
histogram
Strooidiagram
Lijndiagram

Slide 5 - Drag question

Veel metingen zijn ongeveer gelijk aan het gemiddelde en steeds minder metingen zitten verder van het midden af.


Dit histogram heeft de normale verdeling en de "breedte" daarvan blijkt makkelijk te beschrijven met de standaarddeviatie.
De standaardafwijking wordt veel gebruikt bij normale verdelingen:

Slide 6 - Slide

Spreidingsstreepjes
Kunnen verschillende dingen aangeven:
- standaarddeviatie
- minimale en maximale waarde
- meetonnauwkeurigheid 

Slide 7 - Slide

Wat is de juiste volgorde van wetenschappelijk onderzoek doen?
A
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
B
hypothese - onderzoeksvraag - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
C
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten discussie - conclusie

Slide 8 - Quiz

Wanneer is een onderzoek valide?
A
Als het onderzoek betrouwbaar is.
B
Als het onderzoek bij herhaling hetzelfde resultaat oplevert.
C
Als de onderzoeksmethode geschikt is geweest om antwoord te krijgen op je vraag.
D
Als de resultaten overeenkomen met de hypothese

Slide 9 - Quiz

3.3 en 3.4 opdrachten
3.3 opdrachten: 21, 27 en 30
3.4 opdrachten: 34, 37, 43 en 44

Slide 10 - Slide