Formatieve overhoring chapitre 3

Formatieve toets ho 3 havo/vwo 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formatieve toets ho 3 havo/vwo 3

Slide 1 - Slide

avoir
=
 hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
avez
a
ai
ont
avons

Slide 2 - Drag question

etre
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 3 - Drag question

P.C. met 'avoir'
P.C. met 'etre'
aller
tomber
regarder
écouter
faire
rester
arriver

Slide 4 - Drag question

Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Frans bij werkwoorden die eindigen op '' ER ''

Slide 5 - Open question

Bij werkwoorden die niet eindigen op ''er'' is het voltooid deelwoord onregelmatig. Welke horen bij elkaar?
avoir
être
faire
été
fait
eu

Slide 6 - Drag question

Als 'Büsra en Esma' onderwerp is in onderstaande zin, wat is dan de uitgang van het voltooid deelwoord?
A
Büsra et Esma sont restées à la maison.
B
Büsra et Esma sont restés à la maison.
C
Büsra et Esma sont resté à la maison.
D
Büsra et Esma sont restée à la maison.

Slide 7 - Quiz

Als 'Büsra en Esma' onderwerp is in onderstaande zin, wat is dan de uitgang van het voltooid deelwoord?
A
Büsra et Esma ont faites les magasins.
B
Büsra et Esma ont faits les magasins.
C
Büsra et Esma ont faite les magasins.
D
Büsra et Esma ont fait les magasins.

Slide 8 - Quiz

Zet in de passé composé:
(essayer) Tu ____________ le jeans.

Slide 9 - Open question

Zet in de passé composé:
(écouter) Mes amis __________ la radio.

Slide 10 - Open question

Zet in de passé composé:
(arriver) Ses cousines _______ hier

Slide 11 - Open question

Zet in de passé composé:
(tomber) Sophie __________ d'une arbre.

Slide 12 - Open question

Zet in de passé composé:
(aimer) Elle _________ des tartines.

Slide 13 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Je connais cette chanteuse.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 14 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'ai vu tous ses concerts.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 15 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Nous voulons voir son dernier concert.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 16 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'écoute ma chanson préférée.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 17 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Vous aimez les posters de M.Pokora ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 18 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Tu veux regarder ce film français ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 19 - Quiz

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord COD, welke zin staat in de correcte volgorde?

Tu veux regarder ce film français.
A
Tu veux regarder le.
B
Tu veux le regarder.
C
Tu le veux regarder.
D
Tu veux le regarder le film français.

Slide 20 - Quiz

Vervang "son téléphone" met het juiste pers.vnw en zet het op de juiste plaats :
Jean-Claude cherche son téléphone.

Slide 21 - Open question

Vervang "son téléphone" met het juiste pers.vnw en zet het op de juiste plaats :
Marc-Antoine entend son téléphone.

Slide 22 - Open question

Vervang "son téléphone" met het juiste pers.vnw en zet het op de juiste plaats : Géraud va trouver son sac à dos.

Slide 23 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 24 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten. Dit geldt ook voor de schrijfopdrachten. Wat kan ik nog voor jou doen om meer vertrouwen te geven?

Slide 26 - Open question