Les plus grands Français (et Françaises)

Projet: Les plus grand(e)s Français(es)
In dit project komen verschillende vaardigheden aan bod. Je krijgt er ook een cijfer voor.
Dat cijfer wordt gebaseerd op:
1.  je deelname in Lesson-up
2. je mapje met de opdrachten die je moet maken (lees-, schrijf- en luistervaardigheid)
3. je presentatie over bekende Fransen (10 zinnen in eenvoudig, voor de klas te begrijpen Frans) 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Projet: Les plus grand(e)s Français(es)
In dit project komen verschillende vaardigheden aan bod. Je krijgt er ook een cijfer voor.
Dat cijfer wordt gebaseerd op:
1.  je deelname in Lesson-up
2. je mapje met de opdrachten die je moet maken (lees-, schrijf- en luistervaardigheid)
3. je presentatie over bekende Fransen (10 zinnen in eenvoudig, voor de klas te begrijpen Frans) 

Slide 1 - Slide

Welke beroemde Franse mannen
ken je ?

Slide 2 - Open question

Welke beroemde Franse figuren uit strips, boeken of films ken je?

Slide 3 - Open question

Welke beroemde Franse vrouwen
ken je?

Slide 4 - Open question

C’est qui?

Slide 5 - Slide

C’était qui?

Wie was dat?
A
Een voorvader van Louis Vuitton.
B
De 1e Franse president
C
De Zonnekoning
D
De 1e bekende Franse modeontwerper

Slide 6 - Quiz

C’est qui?

Slide 7 - Slide

C’était qui?
A
Een beroemde schrijver
B
Een beroemde zanger
C
Een beroemde concertpianist
D
Een beroemde schilder

Slide 8 - Quiz

Victor Hugo schreef oa de sociale roman
“Les misérables”

"Les misérables" is/was ook…..

A
Verboden in 1883
B
Meerdere malen verfilmd
C
Een succesvolle musical
D
Verplicht op alle Franse middelbare scholen

Slide 9 - Quiz

A la volonté du peuple
is een liedje uit die musical. Kun je uit de tekst afleiden op wat voor  periode "Les misérables" betrekking heeft?

De vraag wordt na het filmpje herhaald.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Op wat voor periode heeft "Les misérables" betrekking?
A
Een welvarende periode voor de allerarmsten
B
Een verschrikkelijke periode voor de armsten.
C
Een periode waarin het volk meer rechten eist
D
Een periode waarin het volk zijn dankbaarheid toont

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

C’est qui?

Slide 14 - Slide

C’était qui?
A
Jeanne d’Arc
B
Marie Curie
C
Simone de Beauvoir
D
Brigitte Macron

Slide 15 - Quiz

In de tijd van welke koning / president leefde Jeanne d’Arc?
A
Charles de Gaulle
B
Charles VII
C
Charles Aznavour
D
Charles Perrault

Slide 16 - Quiz

Van welke modeontwerper is deze creatie?
A
Coco Chanel
B
Karl Lagerfeld
C
Yves Saint-Laurent
D
Christian Dior

Slide 17 - Quiz

C’est qui?

Slide 18 - Slide

C’est qui?
A
Edith Piaf
B
Barbara Pravi
C
France Gall
D
Zaz

Slide 19 - Quiz

We gaan zo luisteren naar "Voilà"

Je krijgt van je docent een "texte à trous". 
Vul de ontbrekende woorden in.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wie schilderde dit beroemde schilderij?
A
Paul Gaugin
B
Claude Monet
C
Henri de Toulouse-Lautrec
D
Auguste Rodin

Slide 24 - Quiz

Je krijgt van je docent een tekst over Claude Monet
Examentekst vmbo-tl
2021 - II
Tekst 4

Slide 25 - Slide

Het antwoord op vraag 4 is
A
Claude….né au Havre.
B
L’école impressionniste…
C
Le mot "impressionisme"…..

Slide 26 - Quiz

Het antwoord op vraag 5 is
A
Claude…..gerestaureerd.
B
Het huis…..nu museum.
C
…..vooral Japanners……
D
Vanaf 1883……verkocht

Slide 27 - Quiz

Het antwoord op vraag 6 is
A
A décrire
B
A expliquer
C
A illustrer
D
A montrer

Slide 28 - Quiz

Het antwoord op vraag 7 is
A
Nee
B
Ja. C’est…
C
Ja. …tous les….
D
Ja. Le musée….

Slide 29 - Quiz

Dit zijn een paar voorbeelden van teksten die je moet maken

Slide 30 - Slide

Leesvaardigheid - vervolg…
Van je docent krijg je nu verschillende leesopdrachten. 

Maak ze en bewaar ze zorgvuldig in je mapje.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Na de leesvaardigheid
                                          komt de spreekvaardigheid…….

Slide 34 - Slide

Kies een bekende Français(e) of bijvoorbeeld een Franse “célibrité" (uit boeken, strips, films) 
Vertel in 10 Franse zinnen om wie het gaat. (Maak daarbij gebruik van de zinnen die je met je docent hebt geoefend). Deze zinnen mag je voorlezen.

Gebruik minimaal 3 dia’s in je presentatie.

Je mag je zinnen laten aftekenen op je spreekkaart


Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Laat eerst je tekst voor de "mini-presentatie" door de docent controleren. 
Bewaar ook deze tekst in je mapje.

Slide 37 - Slide