13 sept oefenen prepositions, future tense & vocab

Welcome B3A
English class
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome B3A
English class

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  1. Ga gelijk op je plek zitten.
  2. Leg je spullen op tafel (boeklaptop, & pen)
  3. Log in op LessonUp
  4. Mobiel blijft in je rugzak/tas.
  5. Wacht rustig tot de les begint.
  6. Denk aan klassenregels & verwachting.
timer
2:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  1. I know how to use the future with ‘will’ in a sentence .
  2. I know how to use the future with ‘going to’ in a sentence. 
  3. I practiced using the vocabulary.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Today's lesson plan

Verwachting....
  1. Test your knowledge.
  2. Interactive practice: preposition of time & future tense
  3. Break (15 min)
  4. Vocabulary exercises
  5. End of class
  • Klassenregels en instructies goed volgen
  • Actieve leer en -werkhouding
  • Positief en groeimindset
  • Einde les: stoelen aanschuiven 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Klassenregels
  • Focus op: duidelijkheid en rust
  1. Uitleg: stilte 
  2. Binnenkomst: mobiel in tas/zakkie en rustig
  3. Hand op steken --> 1 persoon aan het woord
  • Respectvol met elkaar omgaan
  • Actief meedoen (opgaven en huiswerk maken)

Slide 5 - Slide

verwachtingen van school herhaling en erbij pakken.


Verwachtingen
  • Je volgt de klassenregels en instructies: Respect & niet door me heen praten
  • Iedereen doet actief mee in de les --> recht op zitten, vragen stellen etc.
  • Spullen heb je bij elke les: boek, map, etui en laptop  --> klaarstart elke les.
  • Wees op tijd --> na pauze ben je na de bel weer terug (binnen 3 min)
  • Een groeimindset hebben --> je gelooft in je zelf en niet opgeven.
  • Les afsluiting: Je ruimt pas op wanneer ik dat zeg.

Slide 6 - Slide

verwachtingen van school herhaling en erbij pakken.

wat vind leerlingen fijn aan vorig docent?
wat verwacht ze van mij?


Test what you know......
Voorzetsels van tijd:
  1. in, on at
  2. On wordt gebruikt bij dagen en data
  3. In wordt gebruikt bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagedelen
  4. At wordt gebruikt om te zeggen hoe laat het is en paar vaste uitdrukkingen.
Fill in the correct preposition of time:
1. He will call me ___ six.
2. He often goes to the beach _____ summer.
3. We're flying to Brazil ______ 1 March.

Slide 7 - Slide

laat leerlingen het op bordwissers schrijven of notepads. 

bij did voorbeeld op bord laten zien:
I walked to school.
Did I walk to school?

punt 3: How was your weekend?
Did you have fun this summer?
Where did you go on holiday?


Test what you know......
Toekomende tijd: will.
  1. iets aan te bieden, beloven of aankondigen. Ook voorspelling zonder bewijs.
  2. will + werkwoord 
Fill in the correct future tense: will
1. He _____ me tomorrow afternoon. (call)
2. My parents ______ at the meeting tonight. (be)

Slide 8 - Slide

1. Wanneer gebruik je will?
2. what is de grammatica regel?



Test what you know......
Toekomende tijd: going to
  1. Om aan te geven dat iemand iets in de toekomst van plan is. Ook voorspelling met bewijs.
  2. am/is/are + going to + hele werkwoord 
Fill in the correct future tense: going to
1. I ________ visit Scheveningen beach saturday. (go)
2. Jess and her sister ___________ tonight. (cook)

Slide 9 - Slide

1. Wanneer gebruik je going to?
2. what is de grammatica regel?



Which sentence is in the future tense?
A
I will go to the store tomorrow.
B
I go to the store every day.
C
I went to the store yesterday.
D
I am going to the store now.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Which sentence is in the future tense?
A
I will help you tomorrow.
B
I am playing football.
C
I am going to play football.
D
He helps you every day.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Which sentence is NOT in the future tense?
A
The tourists are going to visit Madurodam .
B
I will call you tomorrow
C
She is studying for her exam at the moment
D
We are leaving for vacation next month

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Future tense
We _________ you with your homework. (help)
A
is going to help
B
will help
C
are going to help
D
am helping you

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Future tense: Choose the correct form.
I ______ my sister in December.
A
will see
B
am going to see
C
shall see
D
is going to see

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Future tense:
We ________ on Saturday. (study)
A
are going to study
B
is going to study
C
will study
D
am going to study

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Future tense
The concert ________ at 8 pm. (start)
A
is going to start
B
are going to start
C
starts
D
will start

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Future tense
I ___________ the door for you. (open)

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Future tense
They __________ to London on Friday evening. (fly)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Future tense
Robert _____ (to work) tomorrow.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

I understand the how to use future tense with going to and will.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Preposition of time: choose the correct preposition.
1. Craig’s birthday is _______       February 15th.
2. It is always cold __________ December.
3. Let’s meet at the restaurant ________ 7 PM.
4. I love swimming in the sea _________ the summer time.
5. My family always eats turkey _________ Christmas day. 
6. . I visited my parent’s house ________ Thanksgiving. 
on
on
in
in
at
at

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

I understand how to use prepostions of time.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

This item has no instructions

Theme words A & B
1.
2.
3.
4.
6.
5.
court                 queue
company         exhibition
concert hall      fairground
applaud            night club
audience

7.
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Instructie:
Wat: Kies de juiste woord voor de afbeeldingen en vertaal het naar nederlands. gebruik je textbook blz 17  onderdeel A & B.

Hoe: Individueele antwoord, in duo's je antwoord bespreken.
Tijd: 5 minuten daarna nakijken
Klaar? zinnen maken
Vocabulary B & C answers
1.
2.
3.
4.
6.
5.
7.
  1. company           gezelschap
  2. applaud             klappen  
  3. audience           publiek
  4. concert hall      concertzaal
  5. exhibition     tentoonstelling
  6. court                    veld
  7. queue                   rij

Slide 24 - Slide

Instructie:
Wat: Kies de juiste woord voor de afbeeldingen en vertaal het naar nederlands. gebruik je textbook blz 17  onderdeel A & B.

Hoe: Individueele antwoord, in duo's je antwoord bespreken.
Tijd: 5 minuten daarna nakijken
Klaar? zinnen maken
Aan de slag
Wat: oefenen vocabulary met slimstampen
         Alleen extra oefenen vocab B, C & H
Hoe: individueel op stepping stones online
Tijd: 15 minuten 
Hulp: geen
Klaar?: Extra oefenen grammar 2 & 3
Resultaat: Ik controleer resultaten op stepping stones online

Slide 25 - Slide

tijdover? English essential oefenen
Show what you learned!
Write the correct form of the verb in brackets. Use future tense: will or going to:
  1. You ____________  a birthday party next Tuesday. (to have) 
  2. They _____________ cook tonight. (to cook)
  3. Anne _____________ you some water. (to get)
  4. I _____________ home at six o'clock. (to be)

Prepositions of time:
1. English class is _______ 10AM ______ Monday mornings. 
2. I always go for a run in the morning. 

Slide 26 - Slide

1. are going to have
2. are going to cook
will get
will be

1 at, on
2 in

End of class/ Les afsluiting
  • Class recap (terugblik):
Future with 'will' & 'going to'
Preposition of time: in, on, at
  • Lesson goals 
  • Class evaluation (evaluatie)
  • Vragen over iets dat je niet zo goed hebt                               begrepen.

Slide 27 - Slide

Ik ga een paar vragen stellen: iedereen denk voor 10 a 20 seconden voor zichzelf na. Ik kies zelf mensen uit.

Future tense: will & going to
  • Future (toekomende tijd): Je kunt op verschillende manieren aangeven dat er iets in de toekomst gaat gebeuren. 
  1. will  + hele werkwoord
  2. to be (am, is, are) going to + hele werkwoord

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

1. Will + hele werkwoord
Je gebruikt het om:                     voorbeelden:
  • iets aan te bieden:                 I will get you some more tea.
  • iets te beloven:                     Don't worry, I will call  you back later.
  • iets aan te kondigen:            They will be home at six
  • voorspellingen zonder bewijs:                     It will rain next week.

Regel: will + hele werkwoord

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

13 sept oefenen prepositions, future tense & vocab

Slide 30 - Slide

This item has no instructions