V2 Leesvaardigheid H33

Nederlands
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Dagopening
  2. 10 minuten lezen
  3. Huiswerk bespreken H32 opdr 6 en 7
  4. Oefenen onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerpen/Hoofd- en bijzaken
  5. Start H33
  6. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Lezen
10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Doel van deze les
Voorkennis van leesvaardigheid ophalen
Belangrijkste onderdelen van een tekst herkennen; onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerpen en hoofd -en bijzaken

Slide 4 - Slide

Huiswerk nakijken
Nakijken H32 opdr 6 en 7

Slide 5 - Slide

Wat zijn de vijf tekstdoelen?

Slide 6 - Open question

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 7 - Open question

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een deel van het onderwerp
C
een tussenkopje
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 8 - Quiz

Sleep naar de juiste plek
Deelonderwerpen
Onderwerp
Inleiding

Slide 9 - Drag question

De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin
D
een vraag

Slide 10 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 11 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.

Slide 12 - Quiz


Hoofdgedachte?
A
Door alle inspanningen van de gemeente wordt Zwolle gezien als een fietsstad.
B
Door het aanleggen van fietsstraten denkt de gemeente Zwolle dat de binnenstad verkeersveiliger wordt.
C
Een fietsstraat is een straat die ingericht is als een soort fietspad waar ook auto’s op mogen rijden.
D
Door de fietsstraten zijn de belangrijke fietsroutes voor fietsers en automobilisten beter herkenbaar.

Slide 13 - Quiz

Hoofd-en bijzaken
Lees eerst goed blz 134

Slide 14 - Slide

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 15 - Quiz

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 16 - Quiz

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 17 - Quiz

Wat is een bijzaak?
A
Minder belangrijke dingen in een tekst
B
De belangrijkste dingen in de tekst

Slide 18 - Quiz

Waar kun je de hoofdzaken vinden?

Slide 19 - Open question

Hoofdzaken staan op voorkeursplaatsen. Wat is GEEN voorkeursplaats voor hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Kernzinnen
D
Middenstuk

Slide 20 - Quiz

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?
A
Bijzaken staan vaak in de eerste of laatste zin van de alinea
B
Hoofdzaken kun je weglaten in een samenvatting
C
Bijzaken kun je weglaten in een samenvatting
D
Hoofdzaken geven een toelichting op de kernzin

Slide 21 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 22 - Quiz

Het tegenovergestelde van hoofdzaken is bijzaken.

Wat zijn geen bijzaken?
A
voorbeelden
B
de gegevens in de kernzinnen
C
details
D
uitleg

Slide 23 - Quiz

Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak?

Om te voorkomen dat ooit nog eens zo'n ramp zou plaatsvinden, werd na de watersnood snel begonnen met de Deltawerken.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
Maken  H33 opdr 1 t/m 5

Slide 25 - Slide