Examentraining mavo 4: leesvaardigheid

Examentraining
Leesvaardigheid
Kader 4 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining
Leesvaardigheid
Kader 4 

Slide 1 - Slide

Onderwerp van een tekst
  • Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.

Slide 2 - Slide

Hoofdgedachte van de tekst
  • Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  • Bekijk de titel.
  • Lees de eerste alinea.
  • Lees de kernzinnen van de alinea's.
  • Lees het slot.

Slide 3 - Slide

Let op!
  • Op je examen wordt er vaak gevraagd naar de hoofdgedachte van de tekst.
  • Lees de meerkeuzevragen goed. Sommige antwoorden gaan over een gedeelte van de tekst. 

    Slide 4 - Slide

    Schrijfdoelen
    Een schrijver van een tekst heeft altijd een bepaalde bedoeling met zijn tekst.

    Slide 5 - Slide

    Schrijfdoelen
    • Informeren;
    • Instructie geven;
    • Overtuigen;
    • Activeren;
    • Amuseren (vermaken);
    • Gevoelens oproepen.

    Slide 6 - Slide

    Tekstsoort
    Vaak kun je het doel van een tekst ontdekken door te herkennen wat voor tekstsoort het is.

    Bijvoorbeeld: nieuwsbericht, recept, recensie.

    Slide 7 - Slide

    Tekstsoort en doelen
    Nieuwsbericht -> informeren
    Recept -> instructie geven
    Ingezonden brief -> overtuigen
    Reclametekst -> activeren
    Stripverhaal -> amuseren
    Gedicht -> gevoelens oproepen

    Slide 8 - Slide

    Tekstdoelen - alles op een rij
    Informeren
    De schrijver wil informatie geven over iets of nieuws geven.
    Artikel in krant, nieuwsbericht, verslag
    Uitleggen
    De schrijver wil uitleg geven over iets. 
    Recept, gebruiksaanwijzing.
    Mening geven
    De schrijver wil een of meer meningen laten zien, mening vormen
    Artikel in krant of tijdschrift
    Overtuigen
    De schrijver wil de lezer overtuigen. Dus als hij vóór is, wil hij dat de lezer dat ook is na het lezen van de tekst. 
    Beoordeling, betoog, recensie, blog, column
    Amuseren
    De schrijver wil de lezer amuseren (vermaken) of gevoelens oproepen.
    Verhaal, gedicht, blog, strip
    Activeren
    De schrijver wil de lezer aansporen iets te doen. (Goed doel bijvoorbeeld)
    Advertentie, flyer, poster

    Slide 9 - Slide

    Welk tekstdoel past bij een advertentie voor een goed doel? (De schrijver wil dat je gaat doneren)
    A
    Informeren
    B
    Uitleggen
    C
    Activeren
    D
    Amuseren

    Slide 10 - Quiz

    Welk tekstdoel past bij een artikel dat in de krant staat? Het artikel gaat over de opening van een nieuwe winkel.
    A
    Informeren
    B
    Overtuigen
    C
    Amuseren
    D
    Activeren

    Slide 11 - Quiz

    Leesstrategieën
    1. Globaal;
    2. Intensief;
    3. Zoekend.

    Slide 12 - Slide

    Leesstrategieën
    Globaal lezen:
    • Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes en de bron van de tekst.
    • Daarna lees je de inleiding, kernzinnen van alinea's en het slot.

    Slide 13 - Slide

    Leesstrategieën
    Intensief lezen:
    • Je leest de hele tekst.
    • Je let op details.
    • Probeer te begrijpen wat er in de tekst staat.

    Slide 14 - Slide

    Leesstrategieën
    Zoekend lezen:
    • Zoek naar trefwoorden.
    • Zoek gericht naar informatie in de tekst.

    Slide 15 - Slide

    Schrijfdoelen en tekstsoorten

    Slide 16 - Slide

    Functie van een afbeelding
    • Trekken van aandacht.
    • Voegt nieuwe informatie toe.
    • Nodig om de tekst beter te begrijpen.

    Slide 17 - Slide

    Indeling van een tekst
    Titel
    Inleiding
    MIddenstuk - kern van de tekst
    Slot

    Slide 18 - Slide

    Functies van de inleiding
    Inleiding
    • Onderwerp van de tekst introduceren.
    • Aandacht trekken. 

    Slide 19 - Slide

    Inleiding - verschillende manieren
    De schrijver probeert in de inleiding het onderwerp te introduceren en om de aandacht van de lezer trekken. 

    Hoe kan een schrijver dat doen?
    Onderwerp noemen, belangrijke vraag stellen, anekdote vertellen (leuk verhaaltje) of een persoonlijke ervaring vertellen. Ook kan de schrijver bijvoorbeeld de aanleiding noemen. Dus: waarom schrijft hij deze tekst eigenlijk?

    Slide 20 - Slide

    Functies van het slot
    Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.
    • Conclusie geven.
    • Samenvatting geven van de tekst.
    • Advies geven.
    • Waarschuwing geven.
    • Oproep doen.

    Slide 21 - Slide

    Signaalwoorden
    • Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
    • Je herkent dan de verbanden van de tekst.

    Slide 22 - Slide

    Signaalwoorden

    Slide 23 - Slide

    Verwijswoorden
    Verbanden tussen woorden en zinnen kunnen ook aangegeven worden met verwijswoorden.

    • Hij, ze, hem, haar, het, deze, die, dat, dit, wat.

    Slide 24 - Slide

    Oefenen
    • www.eindexamensite.nl 
    • www.examenblad.nl
    • www.examenbundel.nl

    Slide 25 - Slide

    Slide 26 - Link