Wat voor tekstsoort zou een reclame over een nieuw soort speelgoed zijn?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Activerende / aansporende tekst
D
Betogende tekst
Slide 17 - Quiz
bekijk het volgende krantenbericht
Slide 18 - Slide
www.volkskrant.nl
Slide 19 - Link
Wat is, op basis van de titel, het tekstdoel van het krantenbericht?
A
activeren
B
overtuigen
C
informeren
D
amuseren
Slide 20 - Quiz
Wanneer een schrijver deskundigen citeert is het dan altijd een overtuigende tekst?
ja
nee
Slide 21 - Poll
Hoe laten de schrijvers hun mening NIET blijken?
A
Ze gebruiken citaten van deskundigen
B
Ze formuleren hun standpunten
C
Ze weerleggen de standpunten van anderen
D
Ze geven een mening aan het slot
Slide 22 - Quiz
In een betoog/overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening vaak in de inleiding. In de kern ondersteunt de schrijver zijn mening alleen met feiten en het slot herhaalt hij zijn mening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
De schrijver wil zijn mening geven. DOEL?
A
uitleg geven
B
overtuigen
C
informeren
D
overhalen/aansporen
Slide 24 - Quiz
Leesstrategieën
Globaal;
Intensief;
Zoekend.
Slide 25 - Slide
Leesstrategieën
Globaal lezen:
Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes en de bron van de tekst.
Daarna lees je de inleiding, kernzinnen van alinea's en het slot.
Slide 26 - Slide
Leesstrategieën
Intensief lezen:
Je leest de hele tekst.
Je let op details.
Probeer te begrijpen wat er in de tekst staat.
Slide 27 - Slide
Leesstrategieën
Zoekend lezen:
Zoek naar trefwoorden.
Zoek gericht naar informatie in de tekst.
Slide 28 - Slide
bij een tekstverklaring, lees je de tekst en markeer je de kernzinnen
Slide 29 - Slide
Functie van een afbeelding
Trekken van aandacht.
Voegt nieuwe informatie toe.
Nodig om de tekst beter te begrijpen.
Slide 30 - Slide
Indeling van een tekst
Titel Inleiding MIddenstuk - kern van de tekst Slot
Slide 31 - Slide
Functies van de inleiding
Inleiding
Onderwerp van de tekst introduceren.
Aandacht trekken
Slide 32 - Slide
Bij het slot van een overtuigende tekst vind je vaak de mening van de schrijver
waar
niet waar
Slide 33 - Poll
Functies van het slot
Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.
Conclusie geven.
Samenvatting geven van de tekst.
Advies geven.
Waarschuwing geven.
Oproep doen.
Slide 34 - Slide
Signaalwoorden
Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
Je herkent dan de verbanden van de tekst.
Slide 35 - Slide
Signaalwoorden
Slide 36 - Slide
SIGNAALWOORDEN
Aan een
signaalwoord
zie je met
welk tekstverband
je te maken hebt.
Slide 37 - Slide
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 38 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 39 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar
Slide 40 - Quiz
OOK
is een signaalwoord voor
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden
Slide 41 - Quiz
MAAR is een signaalwoord. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
reden
D
opsomming
Slide 42 - Quiz
want en omdat zijn signaalwoorden van
A
tegenstelling
B
reden
C
opsomming
Slide 43 - Quiz
Verwijswoorden
Verbanden tussen woorden en zinnen kunnen ook aangegeven worden met verwijswoorden.
Hij, ze, hem, haar, het, deze, die, dat, dit, wat.