her. werkwoorden vervoegen vt

lesdoel:
Je kan werkwoorden vervoegen in de verleden tijd.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

lesdoel:
Je kan werkwoorden vervoegen in de verleden tijd.

Slide 1 - Slide

Hoe zit het ook alweer met de verleden tijd?

overleg met je buur.

Slide 2 - Slide

Stappen van de verleden tijd

Slide 3 - Slide

Voorbeeld 
Hij (werken) bij een kledingwinkel.
stap 1: stam is het hele werkwoord - en.
stap 2: Zit de laatste letter in het 't kofschip x?
stap 3: ja > stam + te(n)
                  nee > stam + de(n) 
stap 4: Enkelvoud of meervoud?

Slide 4 - Slide

De meiden (spelen) gisteren bij Elisa.
stap 1: Gebruik de stam.
stap 2: Kijk naar de laatste letter.
stap 3: enkelvoud of meervoud?

Slide 5 - Open question

hij (fietsen) gisteren naar school.
stap 1: Gebruik de stam.
stap 2: Kijk naar de laatste letter.
stap 3: enkelvoud of meervoud?

Slide 6 - Open question

Hij (vertellen) mij het grote geheim.
stap 1: Gebruik de stam.
stap 2: Kijk naar de laatste letter.
stap 3: enkelvoud of meervoud?

Slide 7 - Open question

Wij (reizen) met de auto naar Frankrijk.
stap 1: Gebruik de stam.
stap 2: Kijk naar de laatste letter.
stap 3: enkelvoud of meervoud?

Slide 8 - Open question

Zij (verhuizen) vorige week naar haar nieuwe huis.
stap 1: Gebruik de stam.
stap 2: Kijk naar de laatste letter.
stap 3: enkelvoud of meervoud?

Slide 9 - Open question

Wat weten we van de verledentijd?

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Kijk in je datamapje hoeveel woorden je goed had. 
Beslis of je ster 1 en 2 maakt of ster 2 en 3.
Kijk zelf na en verbeter de fouten.

klaar?
- lezen
- tekenen

Slide 11 - Slide