mini les zij hun het

mini les 
Zij-Hun-Hen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

mini les 
Zij-Hun-Hen

Slide 1 - Slide

Zij
Onderwerp
"Zij hebben een auto gekocht."
persoonsvorm zoeken
Wie of wat+persoonsvorm




Slide 2 - Slide

Hen
Lijdendvoorwerp
"Ik zie hen daar lopen."
wat of wie+persoonsvorm+onderwerp
Na een voorzetsel
"Ik heb de bal aan hen geven."
(kast woorden)

Slide 3 - Slide

Hun
meewerkend voorwerp zonder voorzetsel
"Hij heeft hun straf gegeven."
aan wie of voor wie+persoonsvorm+onderwerp+lijdend voorwerp 
Bezittelijk voornaamwoord
"Gisteren hebben de buren hun auto verkocht."
geef aan van wie iets is.

Slide 4 - Slide

met (zij/hun/hen/) kan ik erg goed opschieten
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 5 - Quiz

Hadden jullie net zo'n goed werkstuk gemaakt als (zij/hun/hen)
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 6 - Quiz

Ik heb hier meer ervaring dan (zij/hun/hen)
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 7 - Quiz

Ik wil het (zij/hun/hen) best nog een keer uitleggen.
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 8 - Quiz

Ik snap niets meer van (Zij/Hun/Hen)

Slide 9 - Open question

Ik ben (Zij/Hun/Hen) veel dank verschuldigd.
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 10 - Quiz

Toen schreef de dokter (Zij/Hun/Hen) kalmeringstabletten voor.

Slide 11 - Open question

Wanneer zien we (Zij/Hun/Hen) weer?
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 12 - Quiz

(Zij/Hun/Hen) zijn gelukkig gestopt met blowen.

Slide 13 - Open question

Wil je beweren dat (Zij/Hun/Hen) dat in gang hebben gezet?
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 14 - Quiz

Maak een zin waarin Zij, Hun of Hen goed gebruikt worden.

Slide 15 - Open question

mooiste foto wint

Slide 16 - Open question