1.2 De atmosfeer: luchtdruk en wind

1.2 De atmosfeer:
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 De atmosfeer:

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1.2 De atmosfeer: luchtdruk en wind

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel van H1.2
1. Hoe werkt de mondiale luchtcirculatie?
2. Welk type neerslag valt er vooral in Nederland?






Slide 3 - Slide

This item has no instructions

planning
stukje herhaling (belangrijk voor toets)
El Nino
grote kahoot
geen huiswerk 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

leerdoel
aan het einde van de les weet je wat voor verandering El nino te weeg brengt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke uitspraken zijn juist:
1: Warme lucht zet uit en stijgt op.
2: Koude lucht krimpt en daalt.
A
1= juist 2= onjuist
B
1= onjuist 2= juist
C
Beide onjuist
D
Beide juist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraken zijn juist:
1: Bij stijgende lucht ontstaat er weinig neerslag.
2: Bij dalende lucht ontstaat er weinig neerslag.
A
1= juist 2= onjuist
B
1= onjuist 2= juist
C
Beide onjuist
D
Beide juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Als warme lucht bij het aardoppervlak stijgt, ontstaat er bij het aardoppervlak een .....
A
lucht tekort
B
lucht overschot
C
hogedrukgebied
D
lagedrukgebied

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor lagedrukgebied?
A
lucht tekort
B
lucht overschot
C
minimum
D
maximum

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor hogedrukgebied?
A
lucht tekort
B
lucht overschot
C
minimum
D
maximum

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bij de evenaar vinden we vaak een ...1... en bij de noord/zuidpool vinden we vaak een ...2...
A
1= hogedrukgebied 2= lagedrukgebied
B
1= maximum 2= minimum
C
1= lagedrukgebied 2= hogedrukgebied
D
1= minimum 2= maximum

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wind ontstaat als lucht van een ...1... naar een ...2... beweegt.
A
1= maximum 2= minimum
B
1= minimum 2= maximum
C
1= hogedrukgebied 2= lagedrukgebied
D
1= lagedrukgebied 2= hogedrukgebied

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

''Wind ontstaat als lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied beweegt.'' is onderdeel van de Wet van ....?...

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Verder staat in de Wet van Buys Ballot dat ''de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...1... heeft en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar ...2... heeft.
A
1= links 2= rechts
B
1= rechts 2= links
C
1= links 2= links
D
De wind heeft geen afwijking

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

1. Hoe werkt de mondiale luchtcirculatie?
  • Hogedrukgebied:
    - teveel aan lucht
    - lucht stroomt weg
    - aanvulling door dalende lucht
    - helder weer

  • Lagedrukgebied:
    - tekort aan lucht
    - lucht stroomt toe
    - lucht stijgt op
    - bewolkt, regenachtig weer


Door verschillen in luchtdruk wordt lucht verplaatst. De verplaatsing van lucht noemen we de wind (dus hoe groter de verschillen, hoe harder de wind waait).

Slide 16 - Slide

Beschrijving:
Hogedrukgebieden gaan gepaard met dalende luchtbewegingen, terwijl bij lagedrukgebieden de lucht stijgt. Hierdoor ontstaat er respectievelijk een overschot en tekort aan lucht. Bij lagedrukgebieden is sprake van stijgende lucht en daarmee vorming van wolken, buien en regengebieden. Onbestendig weer dus. Bij hogedrukgebieden is sprake van dalende luchtbeweging, uitdroging van lucht en vaak weinig wolken.
1. Hoe werkt de mondiale luchtcirculatie?
Buys Ballot (1817 - 1890)

  • Nederlandse meteoroloog en oprichter van het KNMI

  • Wereldberoemd doordat hij het verband tussen wind en luchtdruk aantoonde.



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1. Hoe werkt de mondiale luchtcirculatie?

Wet van Buys Ballot:
''Sta je met je rug in de wind op het Noordelijk Halfrond dan heb je het lagedrukgebied links en het hogedrukgebied rechts.''

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wet van Buys Ballot bestaat uit 2 delen:
1: Wind ontstaat door verschillen in luchtdruk. 
-> Lucht waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
2: Door de draaiing van de aarde krijgt de wind krijgt een afwijking (corioliseffect) naar: 
- rechts op het noordelijk halfrond
- links op het zuidelijk halfrond

Wet van Buys Ballot bestaat uit 2 delen:
1: Wind ontstaat door verschillen in luchtdruk.
-> Lucht waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wet van Buys Ballot bestaat uit 2 delen:
1: Wind ontstaat door verschillen in luchtdruk. 
-> Lucht waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
2: Door de draaiing van de aarde krijgt de wind krijgt een afwijking (corioliseffect) naar: 
- rechts op het noordelijk halfrond
- links op het zuidelijk halfrond

Wet van Buys Ballot bestaat uit 2 delen:
1: Wind ontstaat door verschillen in luchtdruk.
-> Lucht waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.

2: Door de draaiing van de aarde krijgt de wind een afwijking (corioliseffect) naar:
- rechts op het noordelijk halfrond
- links op het zuidelijk halfrond

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

En dan verandert alles...
El Nino

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

El Nino veranderd alles

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

2.4 El Nino & La Nina

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

El Nino, wat wordt er anders?
  • Temperatuur
  • Luchtdrukgebieden zijn tijdens El Nino anders dan in een normale situatie.
  • De hoeveelheid neerslag
  • De windrichting

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

2. Welk type neerslag valt er vooral in Nederland?
Vuistregel voor het ontstaan van neerslag -> stijgende lucht zorgt voor neerslag en dalende lucht voor droogte.

Neerslag kan op drie verschillende manieren ontstaan:

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

2. Welk type neerslag valt er vooral in Nederland?
Vuistregel voor het ontstaan van neerslag -> stijgende lucht zorgt voor neerslag en dalende lucht voor droogte.

Neerslag kan op drie verschillende manieren ontstaan:
  • Stijgingsneerslag:
Hier stijgt lucht door op omdat het opgewarmd (warme lucht stijgt op/koude daalt

Komt stijgingsneerslag voor in Nederland?
Nee, dit komt voor rond de evenaar. In Nederland is de lucht te koud..

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

2. Welk type neerslag valt er vooral in Nederland?
Vuistregel voor het ontstaan van neerslag -> stijgende lucht zorgt voor neerslag en dalende lucht voor droogte.

Neerslag kan op drie verschillende manieren ontstaan:
  • Stuwingsneerslag:
Hier stijgt lucht op doordat die tegen een gebergte botst en omhoog gestuwd wordt.

Komt stuwingsneerslag voor in Nederland?
Nee, dit komt bijna niet voor in Nederland. Nederland is over het algemeen te vlak voor stuwingsneerslag.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

2. Welk type neerslag valt er vooral in Nederland?
Vuistregel voor het ontstaan van neerslag -> stijgende lucht zorgt voor neerslag en dalende lucht voor droogte.

Neerslag kan op drie verschillende manieren ontstaan:
  • Frontale neerslag:
Hier stijgt lucht op door het botsen van koude en warme luchtstromen 

Frontale neerslag ontstaat zowel bij een koufront als bij een warmtefront
Komt frontale neerslag voor in Nederland?
Jazeker. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

2. Welk type neerslag valt er vooral in Nederland?
Ontstaan frontale neerslag in Nederland:
1. Koude lucht van de noordpool botst rond 60⁰ N.B. op warmere lucht die vanaf 30⁰ N.B. waait.
2. De warme, lichtere lucht beweegt omhoog (koude lucht is zwaarder), daar ontstaat een front met frontale neerslag.



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig aan de slag
Kijk eerst 1.1 na (magister ELO studiewijzer nakijkboekje)
1.2: maak 1 t/m 4

Slide 34 - Slide

This item has no instructions