Toets Hoofdstuk 8. Geluid

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Proefwerk H8. Geluid

Deze toets bestaat uit 35 vragen.

Voor deze toets zijn maximaal 89 te behalen. 

Je begint nu aan deel 1 van het proefwerk.

Deel 1 bestaat uit 20 waar/onwaar vragen.

Elke vraag is 2 punten waard. 

Proefwerk H8. Geluid

Alles wat geluid maakt, noem je een geluidsbron.

1. waar
2. onwaar

Een luidspreker is een natuurlijke geluidsbron.

1. waar
2. onwaar

Als je stembanden trillen, kun je verschillende geluiden maken door je mond en tong te bewegen.

1. waar
2. onwaar

Door het trillen van je oorschelp hoor je geluid

1. waar
2. onwaar

Geluidsbronnen maken geluid door te trillen.

1. waar
2. onwaar

Om geluid te horen, heb je nodig: een geluidsbron, een tussenstof en je oren

1. waar
2. onwaar

Geluid verplaatst zich sneller door lucht dan door ijzer.

1. waar
2. onwaar

Een sonar zendt een geluid uit dat hoorbaar is voor mensen

1. waar
2. onwaar

Lange snaren maken lage tonen.
Korte snaren maken hoge tonen.

1. waar
2. onwaar

Een frequentie van 100 Hz heeft een hogere toon dan een frequentie van 10000 Hz

1. waar
2. Niet waar

Hoe strakker een snaar wordt gespannen, hoe lager de toon.

1. waar
2. onwaar

Het geluid van een snaar kun je horen als de snaar minder dan 20 keer per seconde trilt.

1. waar
2. onwaar

Trillingen met een frequentie boven 20000 kun je horen.

1. waar
2. onwaar

Hoe groter de frequentie, hoe lager de toon.

1. waar
2. onwaar

Een ander woord voor volume is geluidssterkte.

1. waar
2. onwaar

Geluidssterkte meet je met een frequentiemeter.

1. waar
2. onwaar

Het zachtste geluid dat je nog kunt horen, noem je de gehoordrempel.

1. waar
2. onwaar

Naar geluid van 90 dB kun je lang luisteren zonder je gehoor te beschadigen.

1. waar
2. onwaar

Verhogen van de maximumsnelheid op de snelweg is een maatregel tegen geluidshinder.

1. waar
2. onwaar

Gehoorbeschermers beschermen je gehoor tegen hard geluid.

1. waar
2. onwaar

Je begint nu aan deel 2 van het proefwerk. 

Deel 2 bestaat uit 10 meerkeuzevragen. 

Elke vraag is 3 punten waard. 

Proefwerk H8. Geluid

Als je praat, maak je verschillende geluiden met je stem.
Waardoor ontstaan de klanken van je stem?

1. Doordat je keel gaat trillen.
2. Doordat je lippen gaan trillen.
3. Doordat je stembanden gaan trillen.
4. Doordat je tong gaat trillen.

Waarom hebben sommige muziekinstrumenten een klankkast?

1. De klankkast verhoogt de tonen van het instrument.
2. De klankkast verlaagt de tonen van het instrument.
3. De klankkast versterkt het geluid van het instrument.
4. De klankkast verzwakt het geluid van het instrument.

Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluidsbron naar je oor?

1. geleider
2. isolator
3. trillende stof
4. tussenstof

Je hoort een geluid.
Welk deel van je oor geeft het geluid door aan je hersenen?

1. de gehoorbeentjes
2. de gehoorzenuw
3. de oorschelp
4. het trommelvlies

Hoe groot is de snelheid van geluid in water?

1. 375 meter per seconde
2. 750 meter per seconde
3. 1480 meter per seconde
4. 3000 meter per seconde

Waarom gebruikt een stemmer van een harp een stemvork?

1. Een stemvork heeft altijd de hoogste toon
2. Een stemvork heeft altijd de laagste toon
3. Een stemvork heeft altijd dezelfde toon

Hoe groot is het frequentiebereik van mensen met een normaal gehoor?

1. lager dan 14 Hz
2. hoger dan 20 000 Hz
3. tussen 14 en 14 000 Hz
4. tussen 20 en 20 000 Hz

Wat is de eenheid van geluidssterkte?

1. decibel
2. frequentie
3. toonhoogte
4. volume

Tino werkt in een bedrijf waar veel geluid wordt gemaakt. Het geluid is zo hard dat het schadelijk is voor het gehoor. Wat kan Tino daar het beste doen?

1. Hij kan de deuren opzetten, zodat een deel van het geluid weg kan
2. Hij kan oordoppen in zijn oren doen of andere gehoorbeschermers dragen.
3. Hij kan zijn mp3-speler aanzetten, zodat hij het geluid van de fabriek niet hoort

Het gehoor van Bas wordt getest.
zijn gehoordrempel voor geluid van 100 Hz is 30 dB.
Wat zegt dit over het gehoor van Bas?

1. Bij een frequentie van 100 Hz en een geluidssterkte boven 30 dB, loopt Bas gehoorschade op.
2. Bij een geluidssterkte boven 30 dB hoort Bas geen hoge tonen meer.
3. De pijngrens van Bas ligt bij een frequentie van 100 Hz.
4. Een frequentie van 100 Hz kan Bas bij een geluidssterkte van 20 dB niet horen.

Je begint nu aan deel 3 van het proefwerk. 

Deel 3 bestaat uit 9 open vragen.

Proefwerk H8. Geluid

Jaap ziet een voetballer hard tegen een bal trappen. 0,12 seconden later hoort hij de trap. Hoever staat de voetballer bij Jaap vandaan? Schrijf de berekening ook op.

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: 

Bij een lage toon heb je ..................... trillingen per seconde.

Bij een hoge toon heb je .................. trillingen per seconde.

Bij zacht geluid heb je  ..................... trillingen.

Bij hard geluid heb je  ..................... trillingen.

hevige

kleine

veel

weinig

Hoeveel decibel geeft decibelmeter 1 aan?

Hoeveel decibel geeft decibelmeter 2 aan?

Hoeveel decibel geeft decibelmeter 3 aan?

Hoeveel decibel geeft decibelmeter 4 aan?

Mensen kunnen last hebben van geluidshinder van een snelweg.
Schrijf drie maatregelen op die geluidshinder van de snelweg tegengaan.

Jimi gebruikt een digitaal stemapparaat om zijn gitaar te stemmen.
Twee snaren zijn niet goed gestemd. Bij het aanslaan van de dikste snaar geeft het stemapparaat een frequentie aan van 80 Hz. De toon van de snaar moet worden gestemd op 82,4 Hz.
Daarna slaat Jimi de dunste snaar aan. Het stemapparaat geeft voor deze snaar een frequentie van 340 Hz. Van deze snaar moet de frequentie 330 Hz zijn.
Wat moet Jimi doen om de snaren op de juiste frequentie te krijgen?