H. 3.2 Wat kost dat?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

3.2 Wat kost dat? 

Je leer in deze paragraaf: 

- Hoe een ondernemer de verkoopprijs bepaalt 

- Hoe je de kosten per product uitrekent 

Wat gaan we doen vandaag? 

1. Huiswerk bespreken H3.1

2. Uitleg H3.2

3. Zelfstandig werken aan het huiswerk 

Welke vragen bespreken? 

Vraag 7 
Vraag 9
Vraag 10 

Nakijken 

Brutowinstmarge/Brutowinstopslag

Hoeveel winst jij als bedrijf wilt maken per product. 

Vaak gegeven als procent. 

Stel je koopt als eigenaar van een kledingwinkel een trui in voor €15. Je wilt op deze trui een brutowinst marge van 30%. 

€15/100x30%= €4,50 

Je wilt dus €4,50 winst maken op je trui. 

Verkoopprijs 

De verkoopprijs is dus de prijs die je voor je trui wilt (Excl. BTW) 

Inkoopprijs: €15 
Brutowinstmarge: €4,50
--------------------------------
Verkoopprijs: €19,50

Nog een voorbeeld 

Een meubelwinkel koopt een bank in voor €400. Ze willen een brutowinstmarge van 45%. 

€400 / 100 x 45% = €180 

Inkoopprijs: €400 

Brutowinstmarge: €180

------------------------------

Verkoopprijs: €580

Nu jullie: 

Een kledingwinkel koopt een broek in voor €15. Zij willen een brutowinstmarge van 25%. 

Wat wordt de verkoopprijs van deze broek? 

Waarom een brutowinstmarge? 

A   Om de bedrijfskosten mee te betalen

B   Om een nettowinst over te houden

Kostprijs

Kostprijs per product

Zelfstandig aan de slag

• H3.2 maken t/m opgaven 28 + samenvatting
  Klaar? 
• Leer de begrippen van blz. 90 en de som van de winst/verlies berekening
• Lees vast de stukjes van H3.3. Blz. 82 t/m 85

Fijne dag nog!

Huiswerk is H3.2 af! 
Blz. 78 t/m 81