What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ch3 Les 4 Herhaling AB + Bron E
Bron E: regarder - kijken
Overhoring en check schrift A + B
woorden en zinnen
Bron E: regarder les Jeunes Detectives
Oefenen Bron E + noteren in schrift
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bron E: regarder - kijken
Overhoring en check schrift A + B
woorden en zinnen
Bron E: regarder les Jeunes Detectives
Oefenen Bron E + noteren in schrift
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Bron E: regarder - kijken
- Overhoring LessonUp: Bron A + B en check schrift/stencil
- Bron E: regarder les Jeunes Detectives
- Oefenen Bron E + noteren in schrift
LEG KLAAR: BOEK, SCHRIFT, STENCIL EN COMPUTER
maar laat alles nog even dicht.
Slide 4 - Slide
persoon
lijk voornaamwoord
ik
jij
hij/zij/men
wij
u/ jullie
zij (mv)
oftewel:
DE PERSOON
.......
.......
....... ....... .......
.......
.......
.......
Slide 5 - Slide
Tout le monde prêt ?
pak je computer
IEDEREEN KLAAR?
Slide 6 - Slide
Maak het rijtje af en zet de vertaling erachter
je - ik
tu - jij
il - hij
Slide 7 - Open question
Wat betekent het werkwoord AVOIR?
Slide 8 - Open question
Maak het rijtje af: (avoir)
j'ai
tu as
il ....
Slide 9 - Open question
Wij hebben een hond.
Ik heb vandaag Franse les
Maandag heeft hij een toets.
Jullie hebben geheimen.
Zij zijn dertien jaar.
Nous avons un chien.
Au jourd'hui j'ai le français.
Vous avez des secrets.
Elles ont treize ans.
Il a un contrôle le lundi.
Slide 10 - Drag question
Wat betekent het werkwoord ÊTRE?
Slide 11 - Open question
Maak het rijtje af: (être)
je suis
tu es
il ....
Slide 12 - Open question
Wij zijn op vakantie
Ik ben een jongen.
Ik ben een meisje.
Jullie zijn op school.
Hij is streng.
Nous sommes en vacances.
Je suis un garcon.
Vous êtes à l'école.
Il est sévère.
Je suis une fille.
Slide 13 - Drag question
Wat betekent het werkwoord PARLER?
Slide 14 - Open question
Maak het rijtje af: (parler)
je parle
tu parles
il ....
Slide 15 - Open question
Wat betekent het werkwoord REGARDER?
Slide 16 - Open question
Maak het rijtje af: (regarder)
je regarde
tu regardes
il ....
Slide 17 - Open question
Wat betekent het werkwoord MANGER?
Slide 18 - Open question
Maak het rijtje af: (manger)
je mange
tu ....
il ....
Slide 19 - Open question
Wat betekent het werkwoord COMMENCER?
Slide 20 - Open question
Maak het rijtje af: (commencer)
je ....
tu ....
il ....
Slide 21 - Open question
Hoe zeg je in Frans:
"Ik woon in Nederland".
A
J'habite au Pays Bas.
B
Je m'appelle Pays Bas.
Slide 22 - Quiz
Vertaal naar het Frans: het huiswerk
Slide 23 - Open question
Wat is juist?
A
j'ai - tu a - nous avez
B
j'ai - tu as - il a
C
je ai - il as - vous ont
D
tu a - on as - ils avons
Slide 24 - Quiz
Wat is juist?
A
tu êtes - vous as - on a
B
je suis - nous es - il est
C
je suis - tu es - il est
D
nous sommes - il sont - t' avez
Slide 25 - Quiz
Hoe zeg je: "ik ben op school"
A
il est au camping
B
tu es à la maison
C
nous sommes à l'école
D
je suis à l'école
Slide 26 - Quiz
Hoe zeg je: "de pauze is om 10 uur"
A
tu as quelle matières?
B
Aujourd'hui c'est lundi
C
La récré est à dix heures
D
Quelle heure est-il?
Slide 27 - Quiz
Hoe zeg je: "hoe laat is het"
A
tu as quelle matières?
B
Aujourd'hui c'est lundi
C
La récré est à dix heures
D
Quelle heure est-il?
Slide 28 - Quiz
Wat betekent facile?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 29 - Quiz
Wat betekent vraiment?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 30 - Quiz
Wat betekent surtout?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 31 - Quiz
Wat betekent peut-être?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 32 - Quiz
Wat is aardrijkskunde in het Frans?
A
l'histoire
B
la géographie
C
la gym
D
les maths
Slide 33 - Quiz
Wat is wiskunde in het Frans?
A
l'histoire
B
la géographie
C
la gym
D
les maths
Slide 34 - Quiz
Wat is geschiedenis in het Frans?
A
l'histoire
B
la géographie
C
la gym
D
les maths
Slide 35 - Quiz
quatorze + six = vingt
WAAR
NIET WAAR
Slide 36 - Poll
cinquante - dix = trente
WAAR
NIET WAAR
Slide 37 - Poll
huit + cinq = treize
WAAR
NIET WAAR
Slide 38 - Poll
Doe rustig je computer dicht
en pak je boek
page 129
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
page 116
Slide 41 - Slide
MAKEN
Exercice 20a : zet de zinnen in de juiste volgorde.
Exercice 21 : verbind de woorden FR-NL.
Exercice 20b** : lees het whatsapp bericht
vertaal naar het NL.
zoek de vertaling op page 129.
page 116
page 117
Slide 42 - Slide
Devoirs pour lundi 14 feb
Bron E in je schrift schrijven
woorden en zinnen
8 zinnen vertalen van stencil
3 met het ww. avoir, 3 met het ww. être en 2 met ww. op -er
page 129
Slide 43 - Slide
More lessons like this
Ch3 Les Herhaling ALLES
March 2022
- Lesson with
46 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
samenvatting - oefenopdracht mavo/h 1 chapitre 3
March 2021
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoorden op -er klas 1 mh
December 2021
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Chapitre 3E en en herhaling alle grammatica
February 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grandes Lignes - 2vwo - chapitre 1 bron E
January 2021
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
CH 3 REP bespreking + passé composé
March 2022
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
het onregelmatige werkwoord être
January 2024
- Lesson with
16 slides
Frans
Secundair onderwijs
1V1_week6
February 2021
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1