Cellen

timer
2:00
Leerdoel: 
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

Telefoon op stil in je kluis 
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in je kluis 
Spullen open voor je op de juiste blz
Welkom, kom rustig binnen en pak je boeken voor je op Thema 2 basisstof 3 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
2:00
Leerdoel: 
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

Telefoon op stil in je kluis 
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in je kluis 
Spullen open voor je op de juiste blz
Welkom, kom rustig binnen en pak je boeken voor je op Thema 2 basisstof 3 

Slide 1 - Slide

Programma. 
Uitleg cellen
Instructie hoe maak ik een preparaat. 
Practicum wangslijmvlies 
Practicum waterpest. 

Slide 2 - Slide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 3 - Slide

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving

  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven

  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA

Slide 4 - Slide

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)

  • Bladgroenkorrels, voor fotosynthese

  • Celwand: stevig laagje om cel heen.

Slide 5 - Slide

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 6 - Quiz

Hoe heet het vlies om een cel heen?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
celwand
D
celorganel

Slide 7 - Quiz

timer
4:00
Leerdoel: 
  • Je kunt de onderdelen van een microscoop benoemen en hun functie omschrijven. 
  • Je kunt de microscoop scherp stellen op 40x en 100x vergroting. 
  • Je kunt zelf  een preparaat maken

 


Telefoon op stil in je kluis 
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in de kluis 
Spullen open voor 
Welkom, kom rustig binnen,  
Laat je laptop nog even in je tas. 

Slide 8 - Slide

Preparaat
- Preparaat = datgene wat je onder de microscoop wilt bekijken.

Slide 9 - Slide

preparaat maken

Slide 10 - Slide

Een preparaat maken

Slide 11 - Slide

Preparaat

Slide 12 - Slide

Preparaat maken

Slide 13 - Slide

Practicum
  1. Werk in tweetallen 
  2. lees de opdracht goed door.
  3. pak de benodigde materialen 
  4. voer de proef uit 
  5. maak de verwerkingsopdrachten 
  6. ruim de spullen weer netjes op. 

Slide 14 - Slide