H22 deel 1 Strategische keuzes (alleen Vwo)

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5,6

Hoofdstuk 22 Strategische keuzes

Gaat over:

Waar wil ik heen met mijn bedrijf, op welke klanten en producten willen we ons richten etc. etc.

22.1 Doel Marketing

Hoofddoelen marketing:

• informeren van de doelgroep
  
• het creëren van een markt
  
• het winnen van marktaandeel of klantbehoud
  

Organisatie moet hiervoor blijven voorzien in de behoeften van haar afnemers. 

Wat kunnen we onze doelgroep bieden?

Een organisatie moet altijd blijven voorzien in de behoeften van haar afnemers.

Absoluut eens, zonder klanten geen omzet.

Mee eens, maar niet tegen elke prijs.

Mee oneens, soms moet je innoveren en risico's nemen.

Absoluut oneens, de organisatie heeft haar eigen doelen.

Waardepropositie:

Dit is een pakket dat bestaat uit:

• functionele voordelen (bijv. kwaliteit, weinig onderhoud, gemak)
  
• verkleinde nadelen (minder lange levertijd, lagere prijs)
  
• meer emotionele waarde (bijv. status, trend, groepsgevoel)
  

Klantwaarde    Dit is de totale waarde van de aankopen van

                          een klant (omzet).

Je kunt niet zomaar waardepropositie veranderen, bijvoorbeeld:

je richt je op het imago van prijsstunter zonder service, dan moet je je blijven richten op dezelfde doelgroep.

Klantwaardepropositie: alle aspecten v.e. product/dienst waarvoor een klant wil betalen en bepaalt daarmee de opbrengsten/succes v.e. onderneming.

Wat is klantwaarde?

1. De totale waarde van de aankopen van een klant.
2. De winstgevendheid van een bedrijf.
3. De kwaliteit van een product of dienst.
4. De reputatie van een bedrijf.

Wat zijn de componenten van een waardepropositie?

1. Goede service, gratis verzending en ruim assortiment.
2. Hoge prijs, lange levertijd en exclusieve kwaliteit.
3. Veel onderhoud, lage kwaliteit en weinig keuze.
4. Functionele voordelen, verkleinde nadelen en meer emotionele waarde.

Wat is een klantwaardepropositie?

1. Alle aspecten van een product/dienst waarvoor een klant wil betalen en bepaalt daarmee de opbrengsten/succes van een onderneming.
2. De emotionele waarde van een product/dienst.
3. De totale waarde van aankopen van een klant.
4. De functionele voordelen van een product/dienst.

22.2 Concurrentie-analyse

Bedrijfstak = bedrijven op dezelfde hoogte in de bedrijfskolom binnen een bepaalde branche

5-krachtenmodel (Porter) maakt analyse over de aantrekkelijkheid v.e. bedrijfstak (om toe treden). Deze is afhankelijk van: 

1 leveranciers, 2 kopers, 3 potentiële toetreders, 

4 aanbieders van substituten en 5 concurrentie

                                      ---> we behandelen ze op de volgende slides.......

Wat is het verschil tussen een bedrijfstak en een bedrijfskolom?

1. Een bedrijfskolom omvat alleen de productie, terwijl een bedrijfstak alle activiteiten omvat.
2. Een bedrijfstak omvat alle bedrijven die zich bezighouden met dezelfde activiteit, terwijl een bedrijfskolom alle stadia van een productieproces omvat.
3. Een bedrijfstak omvat alleen de verkoop, terwijl een bedrijfskolom alle stadia van een productieproces omvat.
4. Een bedrijfstak en bedrijfskolom zijn hetzelfde.

Welke van de volgende is een voorbeeld van een bedrijfskolom?

1. De kledingindustrie, waarbij grondstoffen worden omgezet in afgewerkte kleding die vervolgens wordt verkocht aan consumenten.
2. De horeca, waarbij voedsel wordt bereid en geserveerd aan klanten.
3. Een bouwbedrijf, waarbij materialen worden ingekocht en gebruikt om huizen te bouwen.
4. Een supermarkt, waarbij producten worden ingekocht en verkocht aan consumenten.

Welke van de volgende is een voorbeeld van een bedrijfstak?

1. ICT-bedrijf
2. Horeca
3. Bouwbedrijf
4. Supermarkt

Wat is het verschil tussen upstream en downstream bij een bedrijfskolom?

1. Upstream omvat alleen de inkoop, terwijl downstream alle stadia van het productieproces omvat.
2. Upstream omvat alleen de productie, terwijl downstream alleen de verkoop omvat.
3. Upstream omvat alle stadia van het productieproces vóór de productie van het eindproduct, terwijl downstream alle stadia omvat ná de productie van het eindproduct.
4. Er is geen verschil tussen upstream en downstream bij een bedrijfskolom.

5-krachtenmodel (Porter) 

analyse over aantrekkelijkheid v.e. bedrijfstak (om toe treden). 

Deze is afhankelijk van:

1 leveranciers, 2 kopers, 3 potentiële toetreders,

4 aanbieders van substituten en 5 concurrentie

Leveranciers 

Om leveranciersmacht beperkt te houden is het belangrijk dat een producent snel kan wisselen van leverancier.

Alle bovenstaande vijf factoren bij elkaar leiden ertoe of een markt al dan niet aantrekkelijk is om toe te treden.

Nadelige factor <-----> voordelige factor

Er wordt zorgvuldig afgewogen of het wel aantrekkelijk is om een markt te betreden.

                                                                          

Wat is het effect van nadelige factoren in het model van Porter?

1. Het beperkt de aantrekkelijkheid van de markt
2. Het vergroot de aantrekkelijkheid van de markt
3. Het heeft geen effect op de aantrekkelijkheid van de markt
4. Het zorgt voor meer concurrentie

Wat wordt afgewogen om te bepalen of het aantrekkelijk is om een markt te betreden?

1. Alle vijf factoren bij elkaar
2. Alleen de onderhandelingsmacht van afnemers
3. Alleen de onderhandelingsmacht van leveranciers
4. Alleen de bedreiging van nieuwe toetreders

Wat zijn de vijf krachten uit het model van Porter?

1. Innovatie, creativiteit, efficiëntie, effectiviteit
2. Prijs, promotie, plaats, product
3. Bedreiging van nieuwe toetreders, onderhandelingsmacht van leveranciers, onderhandelingsmacht van afnemers, bedreiging van substituten, rivaliteit tussen bestaande concurrenten
4. Kosten, kwaliteit, snelheid, flexibiliteit

Wat is belangrijk om de leveranciersmacht beperkt te houden?

1. Dat een producent de leveranciersmacht vergroot
2. Dat een producent exclusieve deals heeft met leveranciers
3. Dat een producent afhankelijk is van één leverancier
4. Dat een producent snel kan wisselen van leverancier

22.3 Marktanalyse

Customer Centricity is de belangrijkste C in het 3 C model.

Eens, klanttevredenheid is essentieel.

Oneens, kosten en concurrentie zijn belangrijker.

Elke C is even belangrijk.

Het 3 C model kan ook gebruikt worden voor non-profit organisaties.

Eens, ook non-profit organisaties kunnen profiteren.

Oneens, niet relevant voor non-profit organisaties.

Aangepast gebruik is nodig.