4.2 De macht van koningen deel 2

Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De machtige kerk
  • Naast de koning had de kerk veel macht.
  • Christenen geloofden in een hiernamaals.
  • Als je goed leefde kwam je in de hemel.
  • Als je slecht leefde kwam je in de hel.

Wanneer was je een goede christen?
  1. Bidden
  2. Geld geven aan de kerk

  • Niet-christenen werden vaak gestraft.





De hel
Jeroen Bosch schilderde de hel zoals mensen zich dat in de middeleeuwen voorstelden. De hel was een plaats waar mensen veel pijn moesten lijden. De hitte van het vuur was er ondragelijk. De angst om voor eeuwig te moeten branden was voor veel mensen een reden om goed te leven.
Jeroen Bosch
De schilder Jeroen Bosch leefde en schilderde rond 1500. Hij woonde in Den Bosch, vandaar zijn achternaam. Er is weinig over zijn leven bekend. Hij schilderde vaak monsterachtige personen en liet zien dat de belangrijke mensen in de kerk meer hielden van geld en rijkdom dan van hun geloof.

Duivels
Jeroen Bosch schilderde vaak duivelachtige wezens. Deze duivels martelden de mensen in de hel op de meest verschrikkelijke manieren. Zo waarschuwde Bosch de mensen dat ze op een christelijke manier moesten leven. Na de dood zou God beslissen of iemand naar de hel of naar de hemel ging. 
Zonden
Deze man had in zijn leven volgens Bosch veel zonden begaan, hij was een zondaar. Je was een zondaar als je niet leefde volgens de Bijbel. Men geloofde dat een zondaar in de hel terechtkwam. Daar kreeg een zondaar voor eeuwig straf. Je kreeg als mens dus maar één kans.

Slide 4 - Slide

Kruistochten
  • Jeruzalem is voor christenen en moslims
      een belangrijke stad.
  • Gewapende christenen gingen op reis om de stad te veroveren op de moslims. 
    = kruistochten
  • Aan de kruisvaarders werd de hemel beloofd.
  • Tussen 1000 en 1300 waren er meerdere tochten.
  • Het lukte de moslims de kruisvaarders te
      verdrijven.




Kruisvaarders bij Jeruzalem, 1099

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wie liepen er NIET mee
met de kruistochten
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten

Slide 8 - Quiz

Wanneer waren
de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500

Slide 9 - Quiz

Waarom werden
Kruistochten georganiseerd?
A
Om het geloof te verspreiden.
B
Om Rome te bevrijden.
C
Om te vechten.
D
Om Jeruzalem te bevrijden.

Slide 10 - Quiz

Wat past NIET
bij kruistochten
A
Er vielen veel doden.
B
Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd.
C
Het waren handelsreizen.
D
De reis duurde jaren.

Slide 11 - Quiz

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 12 - Open question

1) Lees de leerstof op blz. 130 + 131

2) Maak opdracht 6 t/m 8

3) Maak de herhaling (blz. 132)

4) Maak de verdieping (blz. 133)

5) Je gemaakte opdrachten nakijken en verbeteren 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 16 - Open question

Rond 1100 ontstonden er kruistochten. Leg in je eigen woorden uit wat een Kruistocht is.

Slide 17 - Open question

In de middeleeuwen was de kerk heel machtig. Leg in je eigen woorden uit wat de kerk voor je bepaalde dat je moest doen en wat er gebeurde als je niet deed wat ze van je vroegen.

Slide 18 - Open question