7.4 Ontleedbare stoffen: samengestelde ionen

7.4 Ontleedbare stoffen
Samengestelde ionen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

7.4 Ontleedbare stoffen
Samengestelde ionen

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
  • Je kunt de namen en notaties van een aantal veelvoorkomende samengestelde ionen geven.
  • Je kunt beschrijven wat een samengesteld ion is.
  • Je kunt beschrijven uit welke deeltjes zouten zijn opgebouwd.
  • Je kunt uitleggen dat de totale positieve lading in een zout gelijk is aan de totale negatieve lading.
  • Je kunt de verhoudingsformule van zouten met meervoudige ionen opstellen.

Slide 2 - Slide

Eerst een stukje herhaling
van 7.3


In de vorige paragraaf hebben we het gehad over ionen. Wat zijn dat ook al weer? 

Slide 3 - Slide

Wat is een ion?

Slide 4 - Mind map

We hebben een zout dat bestaat uit ijzer(III) ionen en zuurstofionen.
Geef de formule van het zout.

Slide 5 - Open question

de ........ hebben lading
A
protonen en neutronen
B
protonen en elektronen
C
elektronen en neutronen

Slide 6 - Quiz

een positief ion heeft ........ protonen als elektronen
A
meer
B
minder
C
evenveel

Slide 7 - Quiz

Een ion met een lading 2+ heeft 12 protonen, hoeveel elektronen heeft dit ion?
A
12
B
14
C
10

Slide 8 - Quiz

Een negatief ion met de lading 1- heeft 16 elektronen. Hoeveel protonen heeft dit ion?
A
15
B
16
C
17

Slide 9 - Quiz

Misschien handig:






Daltonmavo.nl

Slide 10 - Slide

Nieuwe theorie
Samengestelde ionen

Slide 11 - Slide

Samengestelde ionen
De ionen die je tot nu toe gezien hebt bestaan telkens uit één atoomsoort met een lading. Bv. Na+, Cl-, Fe2+, Al3+

Er bestaan echter ook ionen die zijn opgebouwd uit twéé atoomsoorten met een lading. 

Slide 12 - Slide

De samengestelde ionen

Slide 13 - Slide

Voorbeelden van negatieve ionen

Slide 14 - Slide

Verhoudingsformules
Ook hiermee moet je verhoudingsformules (zouten) kunnen maken. Er geldt weer:
1. Noteer de ionen (zet ze eventueel tussen haakjes)
2. Hoe vaak moet je ieder ion kiezen?
3. Noteer de volledige formule (zonder ladingen, eventueel zonder haakjes) 

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Maak de verhoudingsformule voor natriumnitraat.
1. Na+        (NO3)-
2. 1x             1x
3. Na1(NO3)1
Haakjes en 1 mag je nu weglaten:
NaNO3        

Slide 16 - Slide

Voorbeeld 2
Maak de verhoudingsformule voor kaliumfosfaat.
1. K+          (PO4)3-
2. 3x             1x
3.  K3(PO4)1  =  K3(PO4)

Slide 17 - Slide

Samengevat:
Een zout is een verbinding is van een positief metaal-ion en een negatief niet-metaal-ion (enkelvoudig of samengesteld). 

De uitzondering op deze regel zijn ammoniumzouten, waarin 
 het positieve ion is.
NH4+

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video