Voca bron A en B + woordjes leren tips

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit
  • laptop, pen en boek op tafel
  • telefoon in je TAS
  • Inloggen in LessonUp
  • Als de timer is afgelopen stop je met praten en begint de les.
timer
3:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit
  • laptop, pen en boek op tafel
  • telefoon in je TAS
  • Inloggen in LessonUp
  • Als de timer is afgelopen stop je met praten en begint de les.
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. R Ik ken de woorden van bron A en B
  2. I Ik ken verschillende manieren om woordjes te leren


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 2 - Slide

woordjes leren

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

TIPS
* Verdeel de woordjes in woordgroepen.
* Maak kaartjes waarmee je jezelf overhoort.
* Ga eerst leren en dan pas met Quizlet of zo oefenen.
* Maak een SO voor jezelf en kijk het na.
* Uit het boek leren is heel effectief!

Slide 5 - Slide




HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN

Slide 6 - Slide

Instructie 
Pak pen en papier en verdeel de woorden van bron A en B in 4 categorien

1. znw mannelijk
2, znw vrouwelijk
3. werkwoorden
4. overige woorden

Slide 7 - Slide

znw m

le train
le car
l'avion
le départ
le sandwich
l'aller-retour
les renseignements

znw v

la gare
la destination
la voiture
la direction
l'arrivée
la neige


Slide 8 - Slide

les verbes
aider
continuer
monter
chercher
demander
rendre visite à
descendre
entendre
je serai
il fait froid
je suis désolé

Slide 9 - Slide

overige woorden

à cause de
en face de
dans une heure
agréable
seul(e)

Slide 10 - Slide

Denk als een docent
Maak opdrachten voor jezelf.
welk woord hoort er niet tussen
welke woorden horen bij elkaar
wat is het tegenovergestelde van etc.

Slide 11 - Slide

l'avion, la voiture, le départ
A
l'avion
B
la voiture
C
le départ

Slide 12 - Quiz

l'aller-retour, le car, le train
A
l'aller-retour
B
le train
C
le car

Slide 13 - Quiz

monter
A
entendre
B
descendre
C
continuer
D
aider

Slide 14 - Quiz

Leerdoel
Je kunt 4 tips noemen over hoe je het leren van woordjes kunt aanpakken.

Slide 15 - Slide

Leerdoel: ik ken de woordjes van A + B nu beter
A
oui
B
non
C
un peu
D
pas du tout

Slide 16 - Quiz

Les devoirs




Kijk n aar een uitlegfilmpje over de werkwoorden pouvoir en vouloir en maak opdracht 31d,e,f.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide