11.4 Je lijkt op

11.4 Je lijkt op ...
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.4 Je lijkt op ...

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Kun je uitleggen dat chromosomen jouw erfelijke eigenschappen bepalen? 
2. Kun je uitleggen hoe mensen eigenschappen doorgeven via chromosomen? 
3. Kun je uitleggen dat bepaalde chromosomen het geslacht van een mens bepalen?
4. Kun je uitleggen hoe aangeboren aandoeningen ontstaan?
5. Kun je uitleggen hoe eigenschappen van een kind voor de geboorte kunnen worden onderzocht?
Havo stof - extra leerdoel 
6. Kun je uitleggen hoe eigenschappen op de chromosomen zitten?
Leerdoelen 11.4 Je lijkt op ...

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik 11.3 Zwangerschap
Veranderingen bij baby en moeder
Voor 12 weken noem je het een embryo, na 12 weken noem je het een foetus.
Eerste 12 weken ontstaan alle organen, daarna alleen groei.
De buik van de moeder wordt dikker. 
Door de melkklieren groeien ook haar borsten.
In de baarmoeder
Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen de foetus.
Via de navelstreng is de baby verbonden aan de placenta.
In de placenta wisselen moeder en kind voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen uit.
Nicotine, alcohol en drugs hebben schadelijke gevolgen voor het ongeboren kind.
De bevalling
Indalingsweeën zorgen er rond de 40ste week voor dat de baby klaarligt voor de bevalling.
De bevalling bestaat uit 3 fases: ontsluiting, uitdrijving en nageboorte.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

11.4 Leerdoelen, deel 1
Chromosomen (bron 2 en 3)

  • - Je kunt uitleggen wat chromosomen zijn.

  • - Je kunt uitleggen dat chromosomen de informatie voor de 'bouwbeschrijving' van een mens (of dier) bevatten.

  • - Je kunt omschrijven wat het genoom is.

  • - Je kunt benoemen hoeveel chromosomen een menselijke cel bevat(46), 
  •  en dat een eicel en zaadcel de helft daarvan bevatten(23).

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


WAT IS DIT?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Jouw bouwbeschrijving

- Staat 'beschreven' in       je chromosomen.

- Chromosomen bestaan uit DNA.

- Alle chromosomen samen noem je het genoom.




Slide 6 - Slide

Het genoom is als het ware de 'bouwbeschrijving' van je lichaam.
Chromosomen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waar bevinden zich chromosomen?
A
Celmembraan
B
Celkern
C
Cytoplasma
D
Vacuole

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

De helft van jouw 'bouwpakket' komt van de 
23 chromosomen die je van je vader kreeg.

De helft van jouw 'bouwpakket' komt van de 
23 chromosomen die je van je moeder kreeg.




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

11.4 Leerdoelen, deel 2
Geslachtschromosomen (bron 5)
  • De leerlingen weten dat een jongen een X- en een Y-chromosoom heeft.

  • De leerlingen weten dat een meisje twee X-chromosomen heeft.

  • De leerlingen kunnen uitleggen hoe een zaadcel het geslacht bepaalt.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions


Jongen of meisje
Hier zie je een mircoscoopfoto 
van de
chromosomen van een 
meisje en die van een jongen. 
Elk heeft 46 chromosomen. 
Die kun je in paren sorteren op lengte.





Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Jongen of meisje
Elk paar chromosomen is even lang;
 behalve het 23ste paar van een man.
Hij heeft een X- en een Y-chromosoom.


23ste paar chromosomen bij vrouw wél even lang.
Zij heeft twee X-chromosomen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geslachtschromosomen
Dat 23ste paar bepaalt dus of je, lichamelijk gezien,
een man (XY) of een vrouw (XX) bent.
   

Ze heten daarom je geslachtschromosomen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Jongen of meisje
Eicel (23 chromosomen)
De eicel van een vrouw bestaat uit de helft van haar 46 chromosomen. Elk chromosomenpaar is dus opgesplitst.
Haar 23ste chromosomenpaar is XX.
Als je die opsplitst krijg je twee eicellen met beide een X-chromosoom.
Zaadcel (23 chromosomen)
De zaadcel van de man bestaat uit de helft van zijn 46 chromosomen. Elk chromosomenpaar is wederom opgesplitst.
Zijn 23ste chromosomenpaar is XY.
Als je die opsplitst heb je dus één zaadcel met een Y-chromosoom en één zaadcel een X-chromosoom.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Alle eicellen hebben dus een x-chromosoom.

De helft van de zaadcellen hebben een X-chromosoom.
De helft van de zaadcellen hebben een Y-chromosoom.


Jongen of meisje

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De zaadcel van de vader bepaalt of de baby een jongen of een meisje wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer een eicel(X) bevrucht wordt door een zaadcel(Y), ontstaat een een bevruchte cel met
een X- en een Y-chromosoom: (XY).

Tot welk geslacht zal deze bevruchte cel uitgroeien?
A
Een meisje
B
Een jongen
C
Dat is niet te zeggen
D
Dat is allebei mogelijk

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Aangeboren aandoeningen
  • Aangeboren aandoening: een aandoening of ziekte waarmee je geboren wordt. 
  • Erfelijke aandoening: Fout in de chromosomen geërfd van een van de ouders. 
  • Voorbeeld Syndroom van Down:  zij hebben 1 chromosoom extra in hun cellen.



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Chromosomen onderzoeken bij ongeboren baby's :
Vruchtwaterpunctie
De arts zuigt wat vruchtwater uit de baarmoeder op, in dit vruchtwater zitten ook cellen van de foetus, die vervolgens onderzocht kunnen worden.
Vlokkentest
De arts zuigt cellen uit de placenta, hierin zitten ook cellen van de foetus, die vervolgens onderzocht kunnen worden.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Havo stof
 ✔Chromosomen bestaan grotendeels uit DNA
✔ Een gen is een stukje van een chromosomenpaar dat info geeft over een eigenschap.
✔ Varianten van een gen noem je allelen. Bijv. het gen oogkleur heeft variant (allel) 'blauw' en 'bruin'. 




Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Genotype : de info van beide allelen van een gen.

Fenotype : wat je ziet van een eigenschap

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Erfelijke eigenschap
Aanleg 

Koppel de eigenschappen
Kort haar
Bruine ogen
Goed in judo
Niet-erfelijke eigenschap

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Keuzemenu
1.   'Samenvatten' via digitale werkboek maken
2. 'Leerdoelen uitwerken' (voorin lokaal leerdoelenkaart ophalen)
3. 'Test jezelf' via digitale werkboek maken
4. 'Werkblad' leerdoelen toepassen (voorin lokaal werkblad ophalen)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions