Kleurrijk Itten: Ontdek de kleurenleer van Itten en leer deze toepassen

Kleurrijk Itten: Ontdek de kleurenleer van Itten en leer deze toepassen

Doel van de les

Aan het einde van de les kan je de kleurenleer van Itten uitleggen en toepassen.

Introduceer het doel van de les en maak de leerlingen nieuwsgierig naar wat ze gaan leren.

Wat weet jij al over kleurenleer?

Kleurcirkel

Itten heeft een kleurcirkel met 12 kleuren ontwikkeld. Dit zijn de primaire, secundaire en tertiaire kleuren.

Laat de kleurcirkel zien en bespreek de verschillende soorten kleuren.

Primaire kleuren

De primaire kleuren zijn rood, geel en blauw. Deze kleuren kunnen niet gemaakt worden door andere kleuren te mengen.

Laat voorbeelden zien van de primaire kleuren. Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.

Secundaire kleuren

De secundaire kleuren zijn groen, oranje en paars. Deze kleuren worden gemaakt door twee primaire kleuren te mengen.

Laat voorbeelden zien van de secundaire kleuren. Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.

Tertiaire kleuren

De tertiaire kleuren worden gemaakt door een primaire kleur te mengen met een secundaire kleur.

Laat voorbeelden zien van de tertiaire kleuren. Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.

Kleurcontrasten

Itten heeft 7 verschillende kleurcontrasten ontwikkeld, zoals warm-koud contrast en complementair contrast.

Leg de verschillende kleurcontrasten uit en toon voorbeelden.

Toepassing

Je kan de kleurenleer van Itten toepassen in kunst, design en mode. Het kan je helpen bij het kiezen van kleuren die goed bij elkaar passen.

Laat voorbeelden zien van toepassingen van de kleurenleer van Itten in verschillende vakgebieden.

Oefening

Maak een schilderij waarin je de kleurcontrasten van Itten toepast.

Geef de leerlingen de opdracht om een schilderij te maken waarin ze de kleurcontrasten van Itten toepassen. Bespreek de resultaten nadien in de klas.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.