1DB3S_wr_ques/neg

WELCOME!


English class

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

WELCOME!


English class

Slide 1 - Slide

Today's programme
Homework
Questions/negations (vragen/ontkenningen)
Polite questions

Slide 2 - Slide

Questions be/can/do
Can
be (am/are/is)
do/does
He can swim
I am late
They are at home
He plays football
You like movies
Can he swim?
Am I late?
Are they at home?
Does he play football?
Do you like movies?
Vraag maken ->
can - onderwerp - rest vd zin
Vraag maken ->
am/are/is zet je vooraan de zin en daarna het onderwerp (en rest)
Vraag maken ->
do/does - onderwerp - werkwoord - rest vd zin
do -> I, you, we, they
does -> he, she, it

Slide 3 - Slide

Maak een vraagzin:
He drinks coffee

Slide 4 - Open question

Maak een vraagzin:
She is tall

Slide 5 - Open question

Maak een vraagzin:
I can do it.

Slide 6 - Open question

Polite questions
Could I use your cell phone?
=> zou ik .....

Would you like some coffee?
=> zou je....

Practice more online -> slide 14

Slide 7 - Slide

Negations be/can/do
Can
be (am/are/is)
do/does
He can swim
I am late
They are at home
He plays football
You like movies
He can't swim
I am not late
They are not/aren't at home

He doesn't play football
You don't like movies
Ontkenning maken - 
zet 't achter can
can geldt voor alle personen
Ontkenning maken ->
am - am not
is - is not/isn't
are - are not/aren't
Ontkenning maken ->
Je zet don't of doesn't voor het werkwoord
don't -> I, you, we, they
doesn't -> he, she, it

Slide 8 - Slide

Maak ontkennend:
I live in Amsterdam

Slide 9 - Open question

Maak ontkennend:
You are tall

Slide 10 - Open question

Maak ontkennend:
She works at Jumbo

Slide 11 - Open question

Writing assignment - TEAMS
Schrijfopdracht vragen/ontkenningen:
Je bent van baan veranderd en je schrijft een mail naar je oud-collega

Gebruik een informele aanhef
Vraag hoe het met je oud-collega gaat en of hij/zij het nog steeds naar zijn/haar zin heeft op het werk
Vertel iets over je nieuwe baan, waar je werkt, wat je doet
Vertel iets over je werk wat je leuk vindt en wat je niet leuk vindt
Zeg dat je zaterdag niet naar het feestje van je oud-collega kan komen.
Stel voor om een andere keer af te spreken.
Sluit op passende wijze af

Lever de opdracht in via Teams (Huiswerk 1 juni)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link