Argumentatie oefenen (nog niet gebruikt)

Leesvaardigheid
Argumentatie oefenen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid
Argumentatie oefenen

Slide 1 - Slide

Begrippen
  • Standpunt
  • Feitelijke en waarderende  argumenten
  • Onderschikkende argumenten
  • Nevenschikkende argumenten
  • Enkelvoudige argumentatie
  • Meervoudige argumentatie
  • (Tegenargument )
  • (Weerlegging)

Slide 2 - Slide

Een standpunt is
A
een reden waarom je iets vindt
B
iets wat je op kunt zoeken
C
iets wat waar is
D
een uitspraak over een bepaald onderwerp

Slide 3 - Quiz

Hieronder zie korte teksten met een standpunt en een argument. Sleep alleen het argument. Bepaal of het een objectief argument is of een subjectief argument.
objectief
subjectief
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets,
lijkt het me verstandig scooters te verbieden.

Slide 4 - Drag question


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Quiz

Een standpunt is
A
een reden waarom je iets vindt
B
iets wat je op kunt zoeken
C
iets wat waar is
D
een uitspraak over een bepaald onderwerp

Slide 6 - Quiz

Vul het argumentatieschema op de juiste manier in.
Het idee om vossen terug te laten keren in de weilanden is onzin.
Vossen zijn helemaal nooit weggeweest (maar de vossenstand wordt op peil gehouden door goed wildbeheer).
Vossen moet je niet willen in een vogelrijke polder.
Vossen zullen vooral weidevogels en hun jonkies te grazen nemen.

Slide 7 - Drag question

Opdracht vorige les
Lees de tekst 'Geen windmolens in Drenthe!'
  • Markeer met kleur 1 het standpunt van de schrijver.
  • Markeer met kleur 2 de argumenten die het standpunt ondersteunen. Als je de uitwerking van het argument herkent (het ondersteunende argument) onderstreep je die.

Slide 8 - Slide

Opdracht - in tweetallen
  • Je krijgt een blad met alle argumenten (en subargumenten)
uit de tekst 'Geen windmolens in Drenthe!'.  Knip deze argumenten uit.

  • Zoek de argumenten die bij elkaar horen. Gebruik daarbij jouw gemarkeerde tekst.

  • Je krijgt vervolgens het argumentatieschema. Leg de argumenten op de juiste volgorde neer. Als je zeker denkt te weten dat je argumentatieschema klopt, vul je het argumentatieschema in
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Argumentatieschema

Slide 10 - Slide

Opdracht argumentatieschema nabespreken
  • Hoe heb je de opdracht aangepakt?
  • Wat vond je lastig? 
  • Wat ging goed?

Slide 11 - Slide

Antwoord argumentatieschema

Slide 12 - Slide

Afsluiten
Morgen gaan we nog een laatste keer oefenen met argumenten. Zo ben je goed voorbereid op de toets in de toetsweek!

Slide 13 - Slide