voorbereiden op pw 7.1 t/m 7.3

Tijdens deze lessonup herhaal je een deel van de lesstof.
Beantwoord de vraag.

Weet je het antwoord niet zoek dan het antwoord op in de theorie.

Kijk de vraag daarna direct na.
Verbeter waar nodig je antwoord.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijdens deze lessonup herhaal je een deel van de lesstof.
Beantwoord de vraag.

Weet je het antwoord niet zoek dan het antwoord op in de theorie.

Kijk de vraag daarna direct na.
Verbeter waar nodig je antwoord.

Slide 1 - Slide

paragraaf 1

Slide 2 - Slide

Geef een omschrijving van het begrip
'eigen omgeving'.

Slide 3 - Open question

Welke 5 vormen van ruimtegebruik zijn er?

Slide 4 - Open question

Geef 2 voorbeelden van voorzieningen

Slide 5 - Open question

Bekijk de afbeelding.
Beschrijf 3 woningkenmerken van deze woningen.

Slide 6 - Open question

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

De overheid bepaalt welke delen van de stad gebruikt
mogen worden voor wonen, werken, recreatie of verkeer.

Slide 7 - Open question

de meeteenheid waarmee bepaald wordt hoe stedelijk een gebied is.

Slide 8 - Open question

paragraaf 2

Slide 9 - Slide

Bekijk de afbeelding.

Geef per getal aan welk type wijk op die plek ligt.

Kies uit:
eengezinswoningen in woonerven, oude woonwijken,
historische binnenstad en naoorlogse hoogbouw.

Slide 10 - Open question

leg uit waarom er urbanisatie optrad tussen 1870 en 1920

Slide 11 - Open question

De oude woonwijken waren slecht gebouwd.
Daarom moesten deze wijken rond 1980 worden verbeterd.

Dat werd gedaan door renovatie of door sloop en nieuwbouw.
Wat is het verschil tussen deze 2 manieren?

Slide 12 - Open question

Ook vandaag de dag worden er nog wijken verbeterd.
Niet alleen de huizen worden aangepakt maar ook de hele omgeving.

Hoe noem je het verbeteren van woonwijken?

Slide 13 - Open question

Gebruik de bron.
Waar zal je meer meergezinswoningen vinden? In de Kinkerbuurt of in Soestdijk.
Leg je antwoord uit met informatie uit de bron.

Slide 14 - Open question

Wat is het verschil tussen westerse migranten en niet-westerse migranten?

Slide 15 - Open question

Wat is het verschil tussen de natuurlijke bevolkingsgroei en de sociale bevolkingsgroei?

Slide 16 - Open question

Leg uit wat een vertrekoverschot is.

Slide 17 - Open question

Wanneer spreekt men van een sterfteoverschot?

Slide 18 - Open question

Als de woningbezetting van een buurt 2,5 is, wat betekent dit dan?

Slide 19 - Open question

paragraaf 3

Slide 20 - Slide

Geef 2 voorbeelden van voorzieningen die over het algemeen wel in de stad voorkomen maar niet in een dorp.

Slide 21 - Open question

Van waar naar waar verhuizen mensen bij re-urbanisatie?

Slide 22 - Open question

Tijdens suburbanisatie trokken mensen uit de centrale stad. Waar gingen zij naartoe?

Slide 23 - Open question

Welk begrip past het best bij de volgende locatie?

Delft
A
centrale stad
B
stedelijk netwerk
C
stadsgewest
D
agglomeratie

Slide 24 - Quiz

Welk begrip past het best bij de volgende locatie?

Naaldwijk
A
agglomeratie
B
stadsgewest
C
voorstad
D
centrale stad

Slide 25 - Quiz

Welk begrip past het best bij de volgende locatie?

Den Haag met Rijswijk, Voorburg en Leidschendam
A
agglomeratie
B
stadsgewest
C
voorstad
D
centrale stad

Slide 26 - Quiz

Welk begrip past het best bij de volgende locatie?

Het hele gebied dat in kaart gebracht is
A
stedelijk gebied
B
stadsgewest
C
voorstad
D
centrale stad

Slide 27 - Quiz

Hoe heet het stedelijk gebied waar Den Haag in ligt?

Slide 28 - Open question

Leg uit waarom er in Amsterdam twee universiteiten zijn en in Ede helemaal geen.

Slide 29 - Open question

Wek begrip wordt er gebruikt voor het gebied waar de gebruikers van een voorziening wonen?

(bijvoorbeeld de klanten die allemaal hun brood kopen bij die ene bakker)

Slide 30 - Open question

Geef 2 voorbeelden van gespecialiseerde voorzieningen

Slide 31 - Open question

Welke voorziening heeft een kleiner verzorgingsgebied?
De Efteling of deze middelbare school?

Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open question

Wat voor een type voorzieningen zijn de bakker, supermarkt en basisschool?
Noem het begrip uit de paragraaf.

Slide 33 - Open question

Je hebt nu de lesson up om je voor te bereiden op de toets af.

Slide 34 - Slide

Noteer hier 3 onderwerpen uit de lesson up die je nog lastig vindt en extra moet ofenen.

Slide 35 - Open question

Noteer hier 3 onderwerpen uit de lesson up die je al goed beheerst en eigenlijk niet meer hoeft te leren voor de toets.

Slide 36 - Open question