Grandes Lignes 1 Mavo chapitre 1 hh bron H + bron I

Grandes Lignes chapitre 1: 
kennismaken, vakantie, wonen. 

Week 41: 5 - 9 oktober /GL chapitre 1: kennismaken, vakantie, wonen.
Parler (praten): bron I.
Faire (maken): opdr. 34, 35 en classe bron I, pages 28-31 WB.
Test: S.O. 2 - vocabulaire E,F,G et phrases-clés I.
Apprendre (leren): Vocabulaire E,F,G pages 40-41 WB + phrases-clés, page 19 TB.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grandes Lignes chapitre 1: 
kennismaken, vakantie, wonen. 

Week 41: 5 - 9 oktober /GL chapitre 1: kennismaken, vakantie, wonen.
Parler (praten): bron I.
Faire (maken): opdr. 34, 35 en classe bron I, pages 28-31 WB.
Test: S.O. 2 - vocabulaire E,F,G et phrases-clés I.
Apprendre (leren): Vocabulaire E,F,G pages 40-41 WB + phrases-clés, page 19 TB.

Slide 1 - Slide

Programme leçon 1 de la semaine
Aujourd'hui, c'est ..?, le ..? octobre.
But: 1. Je kent de lidwoorden in het Frans.  2. Je kunt een kennismakingsgesprekje voeren in het Frans.
On a déjà fait: tekst lezen over jezelf voorstellen.
Faire aujourd'hui:
-  Uitleg Franse lidwoorden (de, het, een). 
-  petit film + quiz > tu comprends maintenant?
-  9 of meer vragen goed? > faire ex. 31, 32 bron H. Klaar? > exercice 33 / exercice 4, p. 127 WB.   
   6 - 8 vragen goed? > faire exercice 31 toute seule, exercice 32 avec le prof.
   5 of minder vragen goed? > faire exercice 31 + 32 avec le prof.
-  Parler ensemble: ex. 34, bron I, pages 30-31 WB. Makkelijk? > probeer exercice 35 !                                                          
                                                                                                 Wat hebben we vandaag gedaan/geleerd?

Slide 2 - Slide

6

Slide 3 - Video

00:30
de meneer is:
A
la monsieur
B
le monsieur
C
les monsieur

Slide 4 - Quiz

00:41
Qui entre? (wie komt binnen?)
A
la fille
B
le fille
C
les filles

Slide 5 - Quiz

00:46
Le monsieur a ........ cheveux (haren) gris
La fille a ...... cheveux (haren) bruns
A
le
B
la
C
des

Slide 6 - Quiz

01:17
La fille a ..... animal (mannelijk)
dans ...... mains
A
un + les
B
une + les
C
un + le
D
un + la

Slide 7 - Quiz

01:23
La fille met ....... trucs (spullen) sur la table.
A
les
B
des
C
un
D
une

Slide 8 - Quiz

01:32
Le monsieur prend ......... chose (ding, vrouwelijk)
A
le
B
des
C
les
D
une

Slide 9 - Quiz

Voor het Nederlandse woordje 'de' heb je in het Frans:
timer
0:10
A
1 woordje
B
2 woordjes
C
3 woordjes
D
4 woordjes

Slide 10 - Quiz

Voor het Nederlandse woordje 'het' heb je in het Frans:
timer
0:10
A
nul woordjes
B
1 woordje
C
2 woordjes
D
3 woordjes

Slide 11 - Quiz

de Franse woordjes ' le ' en ' la ' betekenen:
timer
0:10
A
le = de en la = het
B
le = het en la = de
C
ze betekenen allebei 'een'
D
le = de of het la = de of het

Slide 12 - Quiz

hoe zeg je 'de broer'
timer
0:10
A
Le frère
B
La frère
C
un frère
D
une frère

Slide 13 - Quiz

hoe zeg je 'een broer' ?
timer
0:10
A
Le frère
B
La frère
C
un frère
D
une frère

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je de vriendin?
timer
0:10
A
le copine
B
la copine
C
un copine
D
une copine

Slide 15 - Quiz

hoe zeg je een vriendin?
timer
0:10
A
la copine
B
le copine
C
une copine
D
un copine

Slide 16 - Quiz

Wat betekent ' les filles' ?
timer
0:10
A
meisjes
B
meisje
C
de meisjes
D
een meisje

Slide 17 - Quiz

Wat betekent ' des filles '?
timer
0:10
A
meisjes
B
de meisjes
C
een meisje
D
het meisje

Slide 18 - Quiz

le, la, l' of les? Sleep de zelfstandige naamwoorden naar het juiste lidwoord.
timer
0:30
le
la
l'
les
garçon
soeur
trousse
parents
hôtel

Slide 19 - Drag question

un, une of des? Sleep het juiste lidwoord
timer
0:30
famille
élèves
ordinateur
chiens
armoire
des
une
un
une
des

Slide 20 - Drag question

Programme leçon 1 de la semaine
Aujourd'hui, c'est ..?, le ..? octobre.
But: 1. Je kent de lidwoorden in het Frans.  2. Je kunt een kennismakingsgesprekje voeren in het Frans.
On a déjà fait: tekst lezen over jezelf voorstellen.
Faire aujourd'hui:
-  Uitleg Franse lidwoorden (de, het, een). 
-  petit film + quiz > tu comprends maintenant?
-  9 of meer vragen goed? > faire ex. 31, 32 bron H. Klaar? > exercice 33 / exercice 4, p. 127 WB.   
   6 - 8 vragen goed? > faire exercice 31 toute seule, exercice 32 avec le prof.
   5 of minder vragen goed? > faire exercice 31 + 32 avec le prof.
-  Parler ensemble: ex. 34, bron I, pages 30-31 WB. Makkelijk? > Probeer exercice 35 !!                                                        
                                                                                                 Wat hebben we vandaag gedaan/geleerd?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Les devoirs
(het huiswerk)
POUR S.O. DE JEUDI (voor s.o. donderdag):
Apprendre (leren): 
-Vocabulaire E,F,G pages 40-41 WB 
- Phrases-clés, page 19 TB.

Faire (maken):
- exercices 31+32 bron H, pages 28-29 WB.
- opdr. 34, 35 bron I, pages 30-31 WB.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video