Thema 6, B2: Het ademhalingsstelsel van de mens

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

B3: Het ademhalingsstelsel van de mens

Th1: ademhaling en verbranding

Doelstelling

Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies

Noem maximaal 3 organen van het Ademhalingsstelsel

Neusholten

• Neusharen; houden grove deeltjes tegen
• Neusslijmvlies; hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven
• Trilharen; verplaatsen slijm naar keelholte
• Bloed verwarmt de binnenstromende lucht
• Ruiken
  

Reukzintuig

Boven in de neusholte.

Ruiken 

Neusholte

Neusholte 

Neus- of mondholte?

Waarom is het beter om via je neus in te ademen dan via je mond?

Mondholte

• Binnenstromende lucht wordt niet goed verwarmt
• lucht wordt niet vochtig gemaakt
• lucht wordt niet gezuiverd
  

Keelholte

• Ademen: huig en strottenklepje open
• Slikken: huig sluit neusholte af, strotklepje sluit luchtpijp af
• Verslikken: huig en strotklepje staan open terwijl je eet -> hoesten
  

Luchtpijp en longen

Luchtpijptakjes

Luchtpijp

Kraakbeenringen

 Openhouden van luchtpijp

Open aan de achterkant

Ruimte voor slokdarm

Functie longblaasjes

1. Veel longblaasjes

2. Dunne wand longblaasjes

3. Veel dunne haarvaten

4. Lucht wordt ververst

Longblaasjes

• Aan het uiteinde van de  luchtpijptakjes liggen longblaasjes

• Hier vind gaswisseling plaats
  

• Zuurstof (ingeademde) gaat uit de longblaasjes naar het bloed
• Koolstofdioxide gaat uit het bloed naar de longblaasjes (om uit te ademen)

Het ademhalingsstelsel

Bestaat uit:

• de neus
• de mond
• de luchtpijp
• de bronchiën 
• de longen
• de luchtpijptakken
• de longblaasjes 

De goede volgorde is...

1. Luchtpijp, bronchiën, longblaasjes
2. Luchtpijp, longblaasjes, bronchiën
3. Bronchiën, luchtpijp, longblaasjes

Wat gebeurt er bij verslikken?

1. Er komt voedsel in de luchtpijp
2. Er komt lucht in de slokdarm

16. Deze afbeelding hoort bij...

1. Ademhalen
2. Slikken
3. Verslikken

Letter C =

1. Voorholte
2. Mondholte
3. Neusholte
4. keelholte

Letter J =

1. Longblaasje
2. Luchtpijp
3. Luchtpijptakje
4. Strottenhoofd

Hoe verplaatst
koolstofdioxide zich?

1. Van het longblaasje naar het bloedvat
2. Van het bloedvat naar het longblaasje

Welk van de antwoorden klopt bij het plaatje van het longblaasje?

1. 1= zuurstofrijk bloed Q= zuurstof
2. 1=zuurstofarm bloed P=zuurstof
3. 1=zuurstofrijk bloed P= zuurstof
4. 1=zuurstofarm bloed Q= zuurstof

Huiswerk

Maak de vragen van basisstof 3 (1, 2, 3, 5, 6, 7, 8 en 9)