Men vergelijkt de naalden van een spar. De naalden zijn niet even lang. Is bij een korte naald het fenotype anders dan bij een lange naald? En het genotype?
A
Alleen het fenotype is anders
B
Alleen het genotype is anders
C
Genotype en fenotype zijn anders
D
Genotype en genotype zijn beide hetzelfde.
Slide 7 - Quiz
Van een kloon weet je zeker dat.......
A
fenotype en genotype gelijk is.
B
fenotype gelijk, genotype anders
C
beide anders
D
genotype gelijk, fenotype anders
Slide 8 - Quiz
genoom
Al het genetische materiaal van 1 organisme
Aanwezig in bijna elke cel van dat organisme
bevat alle informatie over bouw en functie van het organisme.
Slide 9 - Slide
Gokje Hoe groot is het percentage genen in het genoom dat verschillend is als je 2 niet verwante mensen met elkaar vergelijkt?
A
40 %
B
20%
C
3 %
D
0,2 %
Slide 10 - Quiz
Haplotype
combinatie van genen op 1 chromosoom
oog kleur
spierziekte
bloedstolling
Slide 11 - Slide
mutatie
Een verandering van genetisch materiaal.
Meer mutaties bij straling of bepaalde stoffen
Slide 12 - Slide
mutatie
=> meestal geen effect
=> gunstig
=> schadelijk
in "gewone" cel of in een geslachtscel
Slide 13 - Slide
Er heeft een mutatie plaatsgevonden in 1 eicel van een kikker. Er is een dominante eigenschap ontstaan. (blauwe kleur) Deze kikker krijgt 40 nakomelingen. Wat is het gevolg?