FINALQUIZ 1HV (pittige quiz)

Yes! 
Wij gaan weer een quiz maken. 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Yes! 
Wij gaan weer een quiz maken. 

Slide 1 - Slide

Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie.
pv =
A
vakantie
B
blijkt
C
mensen
D
inspiratie

Slide 2 - Quiz

Op het schoolfeest gaf Sophie Daan een kus.
pv =
A
schoolfeest
B
gaf
C
Sophie
D
Daan

Slide 3 - Quiz

Ik moest de boete betalen.
pv =
A
Ik
B
moest
C
de boete
D
betalen

Slide 4 - Quiz

Dit jaar zal niemand doubleren.
pv=
A
zal
B
doubleren

Slide 5 - Quiz

Hoe laat ga je morgenavond naar het zwembad?
pv =
A
Hoe
B
ga
C
naar

Slide 6 - Quiz

Sommige leerlingen leren niet.
onderwerp =
A
Sommige leerlingen
B
leerlingen
C
leren

Slide 7 - Quiz

Welk boek heb je laatst geleend bij de bibliotheek?
pv=
A
heb
B
geleend

Slide 8 - Quiz

Met zijn prachtige stem won de zanger het Eurosongfestival.
onderwerp=
A
Met zijn prachtige stem
B
de zanger
C
het Eurosongfestiva;

Slide 9 - Quiz

Wanneer zet de docent de cijfers op SOMtoday?
onderwerp=
A
Wanneer
B
zet
C
de docent
D
de cijfers

Slide 10 - Quiz

Helaas laat een beving zich moeilijk voorspellen.
onderwerp =
A
laat
B
een beving
C
zich
D
voorspellen

Slide 11 - Quiz

Het antwoord op de vraag bleek lastig.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 12 - Quiz

Voor het stoplicht zag ik de man in de auto stappen.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 13 - Quiz

Irene zag haar buurvrouw gisteren.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 14 - Quiz

Haar broer bleek een model te zijn.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 15 - Quiz

De wielrenner werd beloond.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 16 - Quiz

Het gelukkige echtpaar gaf elkaar een ring.
gelukkige =

A
ZN
B
BN
C
LW
D
VZ

Slide 17 - Quiz

Het gelukkige echtpaar gaf elkaar een ring.
Het=
A
LW
B
ZN
C
BN
D
VZ

Slide 18 - Quiz

Het gelukkige echtpaar gaf elkaar een ring.
echtpaar =
A
LW
B
ZN
C
VZ
D
BN

Slide 19 - Quiz

Het gelukkige echtpaar gaf elkaar een ring.
een =
A
ZN
B
LW
C
BN
D
VZ

Slide 20 - Quiz

het gekuste meisje
gekuste =
A
ZN
B
LW
C
BN
D
VZ

Slide 21 - Quiz

het gekuste meisje
meisje =
A
LW
B
ZN
C
VZ
D
VW

Slide 22 - Quiz

Die modebewuste meisjes dragen hippe kleding.
modebewuste =
A
LW
B
ZN
C
VZ
D
BN

Slide 23 - Quiz

Die modebewuste meisjes dragen hippe kleding.
dragen=
A
WW
B
ZN
C
BN
D
LW

Slide 24 - Quiz

Op het bord staat het huiswerk.
op =
A
LW
B
BN
C
VZ
D
ZN

Slide 25 - Quiz

Ik zit op hockey en voetbal.
en=
A
ZN
B
LW
C
BN
D
VW

Slide 26 - Quiz

Tinky Winky loopt met Po op de berg.
met =
A
LW
B
ZN
C
BN
D
VZ

Slide 27 - Quiz

Tinky Winky loopt met Po op de berg.
Tinky Winky =
A
LW
B
ZN
C
VW
D
BN

Slide 28 - Quiz

Ik ging naar het feest, maar ik had geen zin.
maar=
A
ZN
B
LW
C
BN
D
VW

Slide 29 - Quiz

Wat zijn koppelwerkwoorden?
1 antwoord is goed
A
zijn, worden, vissen en duiken
B
zijn, worden, blijken, duiken en voorkomen
C
zijn, worden en heten
D
netflixen en tiktokken

Slide 30 - Quiz

koe
meervoud =
A
koeën
B
koeien
C
koes
D
koe's

Slide 31 - Quiz

schip
meervoud =
A
schepen
B
schips

Slide 32 - Quiz

bureau
meervoud =
A
bureaus
B
bureau's

Slide 33 - Quiz

douane
meervoud =
A
douanes
B
douane's

Slide 34 - Quiz

bibliotheek
meervoud =
A
bibliotheeks
B
bibliotheken
C
bibliotheek's

Slide 35 - Quiz

pyjama
meervoud =
A
pyjamas
B
pyjama's

Slide 36 - Quiz

kiwi
meervoud =
A
kiwis
B
kiwi's

Slide 37 - Quiz

menu
meervoud =
A
menu's
B
menuus
C
menus

Slide 38 - Quiz

Morgen leid/ leidt de treinstaking tot oponthoud.

A
leid
B
leidt

Slide 39 - Quiz

Rijd/Rijdt je broer al lang op die opgevoerde brommer?
A
Rijd
B
Rijdt

Slide 40 - Quiz

Misschien word/wordt je wel de eerste bij de talentenjacht.

A
word
B
wordt

Slide 41 - Quiz

De uitnodiging vermeld/ vermeldt niet hoe laat het feest begint.
A
vermeld
B
vermeldt

Slide 42 - Quiz

Vind/ Vindt jij Katy Perry ook een goede zangeres?
A
Vind
B
Vindt

Slide 43 - Quiz

Je raad/raadt nooit wie ik tegenkwam.
A
raad
B
raadt

Slide 44 - Quiz

Ik benijd/ benijdt je echt om je mooie krullen.
A
benijd
B
benijdt

Slide 45 - Quiz

Je vingerafdruk verandert/ veranderd soms na vijftien jaar.
A
verandert
B
veranderd

Slide 46 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een...
A
werkwoord
B
een persoon

Slide 47 - Quiz

De PV is onderdeel van het WWG.

A
waar
B
niet waar

Slide 48 - Quiz