11.1 Gaschromatografie

11.1 Gaschromatografie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.1 Gaschromatografie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen gaschromatografie:
 Je leert:
-over de stationaire en mobiele fase en de retentietijd van gaschromatografie.
- over de invloed van een polaire en apolaire stationaire fase op de retentietijd.
- over hoe je bepaalt hoeveel stof er aanwezig is aan de hand van piekoppervlakte

Slide 2 - Slide

Polaire binding
Apolaire binding
OH binding
CO binding
CH binding
NH binding
HH binding

Slide 3 - Drag question

Polair molecuul
Apolair molecuul
Waterstof
Methaan
Methanol
Waterstofchloride
Koolstofdioxide
Water

Slide 4 - Drag question

Voorkennis: Waterstofbruggen
  • Een waterstofbrug is simpelweg een sterke dipool-dipool binding.
  • Gebeurt bij de meest elekronegatieve atomen en waterstof, oftewel bij hele polaire bindingen!
  • Gebeurt tussen H en O of N

Slide 5 - Slide

Dipool-dipool binding
Waterstofbruggen
Alleen vanderwaalskrachten
Water
Methaan
Ammoniak
Benzeen
waterstofchloride

Slide 6 - Drag question

Gaschromatografie wordt vaak als kwalitatieve analysemethode gebruikt. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
methode om te analyseren welke stoffen er zich in een monster bevinden
B
methode om te analyseren wat de hoeveelheid is van elke stof in een monster
C
methode om te analyseren welke stoffen en hoeveel van deze stoffen er zich in een monster bevinden
D
ik heb echt geen flauw idee

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

N.a.v. het filmpje van zojuist: Was het een zuivere stof of een mengsel?
A
Het was een zuivere stof
B
Het was een mengsel

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Hoe lang het duurt voordat moleculen van een stof 'elueren' (uit de kolom bij de detector komen) hangt af van...(meerdere antwoorden mogelijk)
A
de moleculen van de stof zelf
B
de stationaire fase
C
de temperatuur in de oven
D
het debiet (stroomsnelheid in mL/s) van het draaggas

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Kwalitatief vs Kwantitatief
  • We kunnen twee dingen uitvinden met gaschromatografie!
  • Een kwalitatief resultaat dat laat zien welke stof aanwezig is.
  • Een kwantitatief resultaat dat aanduid hoeveel van een bepaalde stof aanwezig is

Slide 13 - Slide

De retentietijd is de tijd...
A
die het draaggas er over doet om van de injector bij de detector te komen
B
die de stationaire fase er over doet om van de injector bij de detector te komen
C
die de moleculen van stof X in het monster er over doen om van de injector bij de detector te komen
D
die verstrijkt van het begin tot het eind van een kwalitatieve analyse middels gaschromatografie

Slide 14 - Quiz

Piekoppervlak
Hoe meer moleculen de detector passeren, hoe groter het oppervlak onder de piek.
Het piekoppervlak is een maat voor de hoeveelheid stof.
De verhouding tussen de piekoppervlaktes geeft aan in welke molverhouding de stoffen aanwezig zijn in het mengsel.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Lees 11.1 door!

H: 12
B: 6 t/m 11, 13
V: 14

Hierna check!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Welk van de chromatogrammen is verkregen na de tweede analyse?
A
chromatogram A
B
chromatogram B
C
chromatogram C
D
chromatogram D

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

1. Is het korreltje gehydrateerd silica polair of apolair?

2. Is de stationaire fase van korreltjes gehydrateerd silica
geschikt voor de scheiding van polaire stoffen of voor apolaire stoffen?
A
1. polair 2. polaire stoffen
B
1. polair 2. apolaire stoffen
C
1. apolair 2. polaire stoffen
D
1. apolair 2. apolaire stoffen

Slide 22 - Quiz