Les 7

Deutsch
Donnerstag, den 19 September 2024

1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deutsch
Donnerstag, den 19 September 2024

Slide 1 - Slide

Die Planung für Heute
Lesen
Hausaufgaben
Grammatik (Wiederholung)
Selbständig arbeiten 

Slide 2 - Slide

Grammatik Sätze

1. Von unser…. Fenster  haben wir ein…. herrlich....... Aussicht (V).

2. ......... (wie)  will heute noch ein… solch....... Arbeit (V) machen.

3. Wir bieten d…..... Gäste….  ein….  klein........Glas Wein an.  







Slide 3 - Slide

Lesen

  • Warum ging es in den Kapiteln
       12 t/m 15 (S. 54- 74)

  • Zusammen lesen K 16 (und 17)

Slide 4 - Slide

Besprechen Hausaufgaben

Slide 5 - Slide

Grammatik Wiederholung

Slide 6 - Slide

Het vragend voornaamwoord




Let op: Wie verschillende naamvallen afhankelijk van positie in de zin.

Slide 7 - Slide


  1. Staat er een voorzetsel in? Ja -> 3e of 4e naamval?

   Nee ->
  1. Heb ik te maken met onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp ?
  2. Is het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?
  3. Gaat het om de Der-Gruppe of Ein-Gruppe? 
  4. Schema gebruiken en invullen maar!

Slide 8 - Slide

der-Gruppe
M
V
O
MV.
1e
der 
die
das
die
3e
dem
der
dem
den +-n
4e
den
die
das
die
der-gruppe: dies-, jed-, welch-,solch-, all-, manch-

Slide 9 - Slide

ein-Gruppe
Mnl
Vrl
Onz.
MV. 
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen +-n
4e
einen
eine
ein
keine
ein-Gruppe: kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-

Slide 10 - Slide

Voorzetsels 4e naamval
bis, durch, für, gegen, ohne, um, entlang

Slide 11 - Slide

voorzetsels 3e naamval
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, außer, entgegen, gegenüber 
Let op! entgegen en gegenüber staan meestal achter het woord dat erbij hoort:
Ich sitze ihm gegenüber.         Er kam mir entgegen.

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Maken keuze: 
  • Schreiben S.58 Forumsbeitrag Aufgabe 80
  • Wortschatz und sprechen S. 51 Aufgabe 64,65,66
 
Ben je klaar?
  • Verder lezen/ samenvatting maken
  • Leren idioom

Slide 13 - Slide