9.3 Je ademt KT week 8

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom vandaag 21 februari

Neem plaats.

Voor deze les heb je het leerboek*, het activiteitenboek* en een pen nodig.

Je hebt geen device nodig

Lesprogramma:

- Planning

- Terugblik 

- Instructie

- Vooruitblik

                  Huiswerk controle

-Dinsdag KT2a

-Vrijdag TH2a

Hoofdstuk 9.2 blz 67

oranje: zacht praten

lukt dat niet: rood

dan in stilte werken

Hoofdstuk 9 over hebben?

9.1 - Je lijf werkt

9.2 - Het eten verteert

De appel opdracht

9.3 - Je ademt

9.4 - Je bloed stroomt

9.5 - Goed geregeld

Opgaven 

opdracht 1 t/m 14 van 9.1

opdracht 1 t/m 15 van 9.2

opdracht 16 t/m 27 van 9.2

opdracht 1 t/m 19 van 9.3

opdracht 1 t/m 14 van 9.4

opdracht 1 t/m 17 van 9.5

Deze week

Proefwerken KT2a

Hoofdstuk 9.1 t/m 9.3 op 24 maart 2023 (week 12)

Inleveren bonus opdracht: vrijdag 24 februari voor 16.00

Nu  week 7

Planning voor vandaag

Oefenen met 9.2

Aan de slag met de bonusopdracht

Zie ook ItsLearning 

Opgave

Fenna eet op een dag 3 volkoren boterhammen, 1 witte boterham, 1 gevulde koek, 1 appel, 3 aardappels, 1 portie witte bonen en 1 hamburger

1. Bereken hoeveel vezels Fenna binnenkrijgt.

2. Krijgt Fenna genoeg vezels binnen? Waarom?

Gebruik de tabel op blz 71; Bron 13

Fenna eet op een dag 3 volkoren boterhammen, 1 witte boterham, 1 gevulde koek, 1 appel, 3 aardappels, 1 portie witte bonen en 1 hamburger

Bereken hoeveel vezels Fenna binnenkrijgt en is dit voldoende; waarom.

Voedingsmiddel	hoeveelheid vezels (g)	hoeveelheid Fenna Eet	Bevat vezels (g)
volkoren boterham	2.3
witte boterham	0.9
1 appel	2.2
1 portie witte bonen	12.8
aardappel	1.3
Gevulde koek	0.9
1 hamburger	0.1
Totaal g vezels

Het antwoord

Fenna eet op een dag 3 volkoren boterhammen, 1 witte boterham, 1 gevulde koek, 1 appel, 3 aardappels, 1 portie witte bonen en 1 hamburger

Bereken hoeveel vezels Fenna binnenkrijgt en is dit voldoende?

Voedingsmiddel	hoeveelheid vezels (g)	hoeveelheid Fenna Eet	Bevat vezels (g)
volkoren boterham	2.3	3	3 * 2.3= 6.9
witte boterham	0.9	1	1*0.9 = 0.9
1 appel	2.2	1	1* 2.2 = 2.2
1 portie witte bonen	12.8	1	1 * 12.8 = 12.8
aardappel	1.3	3	3 * 1.3= 3.9
Gevulde koek	0.9	1	1 * 0.9 = 0.9
1 hamburger	0.1	1	1 * 0.1 = 0.1
Totaal g vezels			6.9+0.9+2.2+12.8+3.9+0.9+0.1=27.7 g

Nee dit is niet voldoende, want als je gezond wilt eten heb je 30-40 g voedselvezels per dag nodig (staat onder de tabel in bron 13)

Opdracht "Je eten verteert"

Nadat je deze opdracht gemaakt hebt, weet je 

- de weg die voedsel (appel) aflegt

- de organen waar het eten langsgaat

- de taken die organen hebben en vertel hoe ze hun ze deze verteringstaak uitvoeren

- weet je welke voedingsstoffen de appel bevat en waar deze worden afgebroken

leer je zelf werken aan een opdracht en een reflectie hierover schrijven

Moet ik nog iets herhalen?

Nog iets onduidelijk?

Nog iets lastig?

Is het duidelijk wat je moet weten van dit hoofdstuk?

Kun je nu het

 huiswerk maken?

Volgende keer

Dinsdag: Werken aan je opdracht

Donderdag en vrijdag: 9.3 je ademt

Aan de slag

Met de opdrachten van 9.2 uit je activiteitenboek (19 t/m27) of de bonusopdracht

Theorie die bij deze les hoort vind je op blz 68 tm 70

Hoe kun je dit doen? 

                                         Lees de vraag goed

 Gebruik je boek om de antwoorden op te zoeken                              

                     Werk samen met je buurman of buurvrouw of alleen

                               

Om over na te denken

Herhalen van 9.2 en de uitleg van een bonusopdracht

Bonuspunten (maximaal een 0.5 punt)

voor het proefwerk van 9.1 t/m 9.3

Het maken van de opdrachten van 9.2 

of aan de slag de voor bonusopdracht 

Welkom vandaag 24 februari

Neem plaats.

Voor deze les heb je het leerboek*, het activiteitenboek* en een pen nodig.

Je hebt geen device nodig

Lesprogramma:

- Planning

- Terugblik 

- Instructie

- Vooruitblik

                  Huiswerk controle

-Dinsdag KT2a

-Vrijdag TH2a

Hoofdstuk 9.3 blz 74

oranje: zacht praten

lukt dat niet: rood

dan in stilte werken

Hoofdstuk 9 over hebben?

9.1 - Je lijf werkt

9.2 - Het eten verteert

De appel opdracht

9.3 - Je ademt

9.4 - Je bloed stroomt

9.5 - Goed geregeld

Opgaven 

opdracht 1 t/m 14 van 9.1

opdracht 1 t/m 15 van 9.2

opdracht 16 t/m 27 van 9.2

opdracht 1 t/m 19 van 9.3

opdracht 1 t/m 14 van 9.4

opdracht 1 t/m 17 van 9.5

Deze week

Proefwerken KT2a

Hoofdstuk 9.1 t/m 9.3 op 24 maart 2023 (week 12)

Inleveren bonus opdracht: vrijdag 24 februari voor 16.00

Nu  week 8

Planning voor vandaag

Vraag van vandaag

Hoofdstuk 9.3 je ademt

Check of je het begrepen hebt

Zie ook ItsLearning 

De vraag voor vandaag

Waar en wat gaat er mis in het 

verteringsstelsel bij diarree? 

Overleg met je buurman/buurvrouw 3 minuten, dan klassikaal bespreken

Je lichaam werkt

Je ademt

Leerdoelen

• Je leert hoe je ademhaalt namen van de lichaamsdelen die hierbij een rol spelen en waar ze in je lichaam liggen
• Je leert hoe zuurstof in je bloed komt.
• Je leert waarom je door je neus moet ademen.
• Belangrijke begrippen: longen, borstkas, middenrif, ademhalingsstelsel, neusholte/mondholte, bronchiën, luchtpijptakjes, longblaasjes, zuurstof/koolstofdioxide

Aan het eind van de les weet je de antwoorden op de volgende vragen die we klassikaal gaan bespreken

1. Welke 2 manieren van ademhaling zijn er?
2. Wat komt er in je lichaam bij een ademhaling en wat gaat er uit?
3. Wat zit er in je lichaam dat je zo veel stoffen kunt uitademen en inademen

Herken je de 2 verschillend manieren om adem te halen?

Docent geeft demonstratie

Hoe haal je adem?

• Je longen zitten in je borstholte, beschermd in je borstkast. 

Rib- of borstademhaling

Middenrif- of buik ademhaling

Bij beide: 

Inademen: 

borstkas (en longen) wordt groter

Uitademen: 

borstkas (en longen) wordt kleiner

Manier waarop groter/kleiner

 is verschillend!

Hoe komt lucht in je longen?

Gasuitwisseling

Hoe komt zuurstof in je bloed?

• De miljoenen longblaasjes hebben
   een dunne wand.
• Zijn omgeven door veel kleine
  bloedvaatje met ook een dunne wand.
• Gasuitwisseling
  Inademen(lucht) -> zuurstof -> longblaasje -> bloed
  bloed -> koolstofdioxide -> longblaasje->uitademen

Aan het eind van de les weet je de antwoorden op de volgende vragen klassikaal bespreken

Overleg 3 minuten met je buurman/buurvrouw wat de antwoorden zijn op de volgende vragen:

1. Welke 2 manieren van ademhaling zijn er?
2. Wat gebeurt er met je ribben/middenrif bij het ademhalen?
3. Wat komt er in je lichaam bij een ademhaling en wat gaat er uit?
4. Wat zit er in je lichaam dat je zo veel stoffen kunt uitademen en inademen

daarna gaan we het klassikaal bespreken

Nabespreken

• Je leert hoe je ademhaalt 
• Je leert hoe zuurstof in je bloed komt.
• Belangrijke woorden: longen, borstkas, middenrif, tussenribspieren, middenrifspieren
• Ademhalingsstelsel, neusholte/mondholte, bronchiën, luchtpijptakjes, longblaasjes, zuurstof/koolstofdioxide
  
• Je leert waarom je door je neus moet ademen.

Aan de slag

Met de opdrachten van 9.3 uit je activiteitenboek (1 t/m 14) of de bonusopdracht over de weg van de appel

Theorie die bij deze les hoort vind je op blz 74 tm 76

Hoe kun je dit doen? 

                                         Lees de vraag goed

                     Gebruik je boek om de antwoorden op te zoeken                              

                     Werk samen met je buurman of buurvrouw of alleen

                               

Waarom adem je door je neus?

Slijmvlies binnenkant neusholte, luchtpijp en bronchiën. Op slijmvlies haartjes, zwaaien heen en weer, 

zwiepen het slijm met stof naar de keelholte 

dat hoest je uit of wordt doorgeslikt en komt in de maag.

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Huiswerk

Leren: blz. 74 t/m 75

en 9.1+9.2

Maken: 9.3 opgave 1-6

Je lichaam werkt

Je ademt

Gisteren

Ademhaling; afwisselend: 

borstholte groter: longen groter

borstholte kleiner: longen kleiner

2 manieren:

1. rib- of borstademhaling

2. middenrif- of buikademhaling